Providerspecifieke functies (netdiensten)
Netdiensten zijn afhankelijk van het net (analoog vast netwerk of IP-telefonie) en van de netwer-
kaanbieder (Serviceprovider of telefooncentrale) en moeten evt. worden aangevraagd.
Een beschrijving van de functiekenmerken vindt u meestal op de internetsites of in de filialen
van uw netwerkprovider.
Neem bij problemen contact op met de netwerkaanbieder.
Door het aanvragen van netdiensten kunnen extra kosten ontstaan. Neem voor
meer informatie contact op met uw provider.
Netdiensten kunnen in twee groepen worden onderverdeeld:
•
Netdiensten die in de ruststand voor de volgende oproep of alle volgende oproepen worden
ingeschakeld (bijvoorbeeld "Anoniem bellen"). Deze worden via het menu
ingeschakeld/uitgeschakeld.
•
Netdiensten die tijdens een extern gesprek worden ingeschakeld, bijvoorbeeld "Rugge-
spraak", "Wisselgesprek". Deze worden tijdens een extern gesprek als optie of via een display-
toets aangeboden (bijv. Rug.spr.).
Voor het inschakelen/uitschakelen van functies wordt een code naar het telefoonnet
verstuurd.
Na een bevestigingstoon uit het telefoonnet op
Wijzigen van de programmering van de netdiensten is niet mogelijk.
Meesturen van het telefoonnummer
Bij een oproep wordt het telefoonnummer van de beller meegestuurd (CLI = Calling Line Iden-
tification) en kan bij de opgebelde deelnemer op het display worden weergegeven werden
(CLIP = CLI Presentation). Als het telefoonnummer onderdrukt is, wordt het bij de opgebelde
deelnemer niet weergegeven. De oproep is anoniem (CLIR = CLI Restriction).
NummerWeergave bij inkomende oproepen
Bij meesturen van het nummer
Het telefoonnummer van de beller wordt in het display weergegeven. Als het nummer van de
beller in Contacten is opgeslagen, wordt de bijbehorende naam weergegeven.
Providerspecifieke functies (netdiensten)
drukken.
Netdiensten
31