Leidingaansluitingen van modellen D2TND028A4AA en
D2TND035A4AA
Hieronder ziet u de leidingaansluitingen van de unit.
G
E
D
F
C
A
Retouraansluiting centrale verwarming, 3/4"
B
Retouraansluiting opslagtank, 3/4"
C
Afvoer condensatieopvangbak
D
Aanvoeraansluiting opslagtank, 3/4"
E
Aanvoeraansluiting centrale verwarming, 3/4"
F
Gasinlaataansluiting, 3/4"
G
Veiligheidsklep afvoer
E
D
F
B
A
Klep
Filter
T-verbinding
Dubbele terugslagklep + vulslang
Scheider
a
Externe vulgroep gebruikt met modellen D2TND028A4AA
en D2TND035A4AA. Gebruik een scheider of een dubbele
terugslagklep naargelang de lokale voorschriften.
Afsluitkleppen en filters moeten worden gebruikt net voor de
leidinginlaat zoals getoond in de bovenstaande figuur. De boiler
wordt gevuld met een externe toevoer van vers water.
Zorg dat ook de nodige pakkingen zijn aangebracht.
Noot: Optionele Daikin-aansluitkit kan worden gebruikt en het is aan
te raden om die te gebruiken.
4.8.2
Richtlijnen voor het aansluiten van de
gasleiding
Deze unit werd ontworpen voor gebruik met aardgas of LPG. Het te
gebruiken type gas alsook de aanbevolen gasinlaatdruk staan
vermeld op het identificatielabel van de boiler.
WAARSCHUWING
Enkel
bevoegde
personen
aansluiten. De diameter van de gasinlaatleiding moet
zodanig worden gekozen dat hij overeenstemt met de
geldende wetgeving, normen en regelgevingen.
Sluit de gasleiding aan volgens de geldende wetgeving van het land
van bestemming en de voorschriften van de gasleverancier.
D2CND028+035A1/4AA + D2TND028+035A4AA
Wandgemonteerde condensatieboiler
3P469346-5E – 2017.06
A
B
a
mogen
de
gasleiding
Sluit
de
gastoevoerleiding
gasinlaataansluiting
("Aansluiting
"4.8.1 Leidingaansluitingen" op
pagina 12).
WAARSCHUWING
Nadat de aansluiting is gemaakt, moet de gasleiding
worden getest op lekken terwijl de leiding naar de boiler
open
staat
(zie
"5.3 Controle
pagina 26).
Als de gasleiding tegen de wand is gelegen en op de aansluiting van
de boiler moet worden aangesloten met een bochtstuk, moet
voldoende ruimte worden vrijgehouden om ervoor te zorgen dat de
condensatieopvangbak kan worden verwijderd. Dit kan op twee
manieren worden gedaan:
1
Het bochtstuk wordt kruiselings geplaatst zodanig dat het de
condensatieopvangbak niet blokkeert wanneer die wordt
verwijderd.
2
Het bochtstuk moet 200 mm onder de aansluiting van de
gasleiding op de boiler worden geplaatst.
4.8.3
Richtlijnen voor het aansluiten van de
waterleiding
Wanneer u het leidingwerk op de boiler aansluit, moet u de volgende
instructies in aanmerking nemen:
WAARSCHUWING
Het niet naleven van de onderstaande regels kan ernstige
beschadigingen in de installatie of de boiler tot gevolg
hebben of oncomfortabele situaties voor de gebruiker
veroorzaken. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor
beschadigingen die op deze manier kunnen ontstaan.
▪ De boiler moet worden geïnstalleerd in overeenstemming met de
geldende wetgeving, normen en regelgevingen.
▪ De materialen die in de installatie worden gebruikt, moeten
beantwoorden
aan
de
geldende
regelgevingen.
▪ Het leidingwerk van de verwarmingsinstallatie mag geen
zuurstofdiffusie toelaten, conform DIN4726.
▪ De installatie van de centrale verwarming/warm tapwater moet
worden gespoeld en visueel gecontroleerd. Afval, stof, rubberen
en metalen deeltjes die tijdens de installatie en montage van de
boiler ontstaan, moeten worden verwijderd om beschadiging te
voorkomen.
▪ Het centrale-verwarmingscircuit moet bestand zijn tegen een druk
van ten minste 6 bar.
▪ Bij radiatoren langer dan 1,5 meter is een kruiskoppeling te
verkiezen.
4 Installatie
zonder
druk
aan
op
de
F",
zie
op
gaslekken" op
wetgeving,
normen
en
Installatiehandleiding
13