M
H
ODBUS
ANDLEIDING
240 Huidige setpoint ruimtetemperatuur
203 Ruimtetemperatuur voor regeling
209 Uitblaastemperatuur/toevoertempe-
ratuur setpoint
208 Uitblaastemperatuur/toevoertempe-
ratuur
148 Positie waterventiel voor 100% koe-
ling en voor 4-pijps systeem. (X372)
Handleiding versie voor softwareversie U3.2 - xx (23-07-2019)
Lees hier het huidige setpoint voor de
ruimtetemperatuurregeling af.
Opmerking:
n
Voor combinatie verwarmen en koelen geldt dit set-
point voor de huidige functie (zie registeradres 241).
Lees het setpoint voor de andere functie uit in regis-
teradres 238 Gewenste ruimtetemperatuur voor
koelen of 239 Gewenste ruimtetemperatuur voor
verwarmen.
De regeling wordt gebaseerd op de gemeten
ruimtetemperatuur
De waarde is gecorrigeerd met de waarde die is ingesteld
in registeradres 280 Kalibratie ruimtetemperatuursensor.
Opmerking:
n
Via Registeradres 360 Binnensensor kan worden
bepaald welke ruimtetemperatuursensor wordt
gebruikt voor de regeling.
De regeling bepaalt welke uitblaastemperatuur nodig is om de
gewenste ruimtetemperatuur te behalen.
Als 209 staat ingesteld op 0, is er geen temperatuurregeling
actief.
De uitblaastemperatuur (sensor X350) wordt gebruikt door
de regeling.
In geval van meerdere toestellen wordt de gemiddelde waarde
gebruikt.
Opmerking:
n
Als een sensor niet wordt gedetecteerd, gebruikt de
regeling de laagst mogelijke waarde (-499).
De automatisch regeling berekent hoeveel de lucht moet
worden gekoeld om de gewenste uitblaastemperatuur te
bereiken en past de positie van het waterventiel hier op aan.
Opmerking:
n
Voor toestellen met change over wordt de ventiel-
positie voor koeling aangegeven in registeradres 149.
V
EELGEBRUIKTE REGISTERADRESSEN
nl
nl-31