1.3.3 Activering van de radio‐interface
De radio‐interface is niet geactiveerd af‐fabriek. Deze kan als volgt worden
geactiveerd:
a) De radiofunctie kan worden geactiveerd door op de drukknop te drukken.
Druk de drukknop in totdat u naar de display loop "6" (module loop) gaat. Verander dan met een korte toetsaanslag naar het
2e item "rad(io) off" (zie afbeelding).
Om de bewerkingsmodus te starten moet u nadien de drukknop
nog een keer voor 2‐3 seconden ingedrukt houden. Als hulp verschijnt na 2 seconden het
symbool van de "editing pen" linksonder in het LCD‐scherm. Zodra deze verschijnt moet
knop
loslaten. Nu toont het display "rad(io) on" en in alle display loops een zwarte driehoek
afbeelding).
b) De radiofunctie kan ook worden geactiveerd met een geschikte
configuratiesoftware. Deze software kan afzonderlijk als optie worden besteld.
De radiofunctie kan alleen worden gedeactiveerd met de geschikte configuratiesoftware.
Na activering van de radiofunctie of wijziging van de radioparameters blijft de meter gedurende 60 minuten in de
installatiemodus. Gedurende deze tijd verstuurt de meter telegrammen in een 36‐seconden‐interval.
Bij gebruik van de compacte modus zendt de meter na activering in de installatiemodus afwisselend formaattelegrammen en
compacte telegrammen.
Tijdens de installatiemodus moet ten minste één meter van de geïnstalleerde versie (aanvoer‐ of retourdebiet, warmte of
warmte/koude, pulsingangen, display‐eenheden) worden uitgelezen met een uitleessoftware. Het formaat van het telegram
wordt lokaal in de PC opgeslagen in een .xml‐bestand.
Na voltooiing van de installatiemodus worden alleen nog compacte telegrammen verzonden.
1.3.4 Latere activering van de radio‐encryptie
De AES‐encryptie kan ook later worden geactiveerd. De encryptie kan als volgt
worden geactiveerd: a) De encryptie kan worden geactiveerd door op de
drukknop te drukken.
Druk de drukknop in totdat u naar de display loop "6" (module loop) gaat. Verander dan met een korte toetsaanslag naar het
3e item "AES off" (zie afbeelding).
Om de bewerkingsmodus te starten moet u nadien de drukknop nog eens 2‐3 seconden
indrukken. Als hulp verschijnt na 2 seconden het symbool van de "editing pen"
linksonder in het LCD‐scherm. Zodra deze verschijnt, moet de knop worden losgelaten.
Op het scherm verschijnt nu "AES on" (zie afbeelding).
b) De encryptie kan ook worden geactiveerd met een geschikte configuratiesoftware.
Deze software kan afzonderlijk als optie worden besteld.
De encryptie kan alleen worden uitgeschakeld met behulp van de configuratiesoftware.
1.4 Drie extra pulsingangen (optioneel; alleen in combinatie met M‐Bus of radio)
Met deze optie kunnen extra instrumenten met pulsuitgangen worden uitgelezen via optische interface, M‐Bus of radio.
Algemene informatie over pulsingangen:
Het is belangrijk op te merken dat de laatste stand van de techniek en de relevante wettelijke beperkingen (internationaal
en lokaal; zie "Relevante normen / standaarden / Literatuur Pulse Inputs") in acht genomen moeten worden.
De installatie moet worden uitgevoerd door bevoegde, vakbekwame personen.
Indien de voorschriften en de informatie in de montage‐ en gebruikshandleiding niet strikt worden opgevolgd, of indien de
installatie ondeugdelijk blijkt te zijn, zullen de daaruit voortvloeiende kosten in rekening worden gebracht aan het bedrijf dat
verantwoordelijk is voor de installatie.
1.4.1 Relevante normen / standaarden / literatuur pulsingangen
IEC 60364‐4‐41 (2018‐02)
IEC 60364‐4‐44 (2018‐01)
IEC 60364‐5‐51 (2005‐04)
Pagina 15 van 24 Artikel nr.: 1080619046 2020_07_27 Onderhevig aan technische wijziging! Fouten uitgezonderd.
Elektrische laagspanningsinstallaties ‐ Deel 4‐41: Bescherming voor de veiligheid ‐
Bescherming tegen elektrische schok
Elektrische laagspanningsinstallaties ‐ Deel 4‐44: Bescherming voor de veiligheid ‐
Bescherming tegen spanningsstoringen en elektromagnetische storingen
Elektrische installaties van gebouwen ‐ Deel 5‐51: Selectie en installatie van elektrisch
materiaal ‐ Gemeenschappelijke regels
je de
(zie