6•1 BASIS VEILIGHEIDSINSTRUCTIES VOOR
NORMALE WERKING
• Vermijd elke vorm van werk die de veiligheid ondermijnt!
• Voordat u begint te werken, moet u de omstandigheden op de werk-
plek leren kennen. Deze omstandigheden bestaan bijvoorbeeld uit
obstakels op de werkplek en de te rijden route, weerstand van de
grond en de nodige beschermingsinrichting tussen de werkplek en
de openbare weg.
• Neem maatregelen dat de machine in alle veiligheid kan functio-
neren.
• Laat de machine alleen werken wanneer alle beschermings- en
veiligheidsinrichtingen (zoals verwijderbare bescherming- en
noodstopinrichtingen, geluidsisolatiemateriaal, afzuigapparaten)
op hun plaats zijn en goed functioneren!
• Controleer de machine vóór elke gebruik om eventuele bescha-
diging en zichtbare fouten aan de buitenkant te ontdekken! Meld
onmiddellijk elke waargenomen verandering (met in begrip van
het werkgedrag) aan de bevoegde persoon/meldkamer! In dat
geval moet u ook direct de machine uitschakelen en veiligstellen!
• In het geval de machine niet goed functioneert, schakel de machine
direct uit en sluit deze af! Zorg dat ze meteen wordt afgesleept!
• Schakel de machine alleen maar in vanaf de positie achter het stuur.
• Tijdens de inbedrijfstelling en het uitschakelen van de machine,
let erop dat de controlelampjes overeenkomstig de onderhouds-
handleiding zijn!
• Verzeker u ervan voordat u de machine inschakelt dat bij het
starten niemand in gevaar kan worden gebracht.
• Voordat u de machine verplaatst, controleer altijd of toebehoren
zo zijn aangebracht dat ze geen ongelukken kunnen veroorzaken!
• Houd u zich altijd aan de geldende verkeersregels wanneer de
machine op de openbare weg en in openbare ruimten wordt
gebruikt. Indien nodig, zorg dat de machine voldoet aan de ver-
keersregels!
• Zorg dat u altijd een veilige afstand tot de randen en de oevers
houd!
• Vermijd elke vorm van werk die de stabiliteit van de machine
ondermijnt!
• Wanneer u de machine achterlaat, zorg er altijd voor dat ze niet
kan wegrollen en bescherm haar tegen ongeoorloofd gebruik!
• Laat de verbrandingsmotor niet draaien in afgesloten ruimten,
zodat een concentratie van schadelijke koolmonoxide ontstaat.
• Werk alleen met de machine bij daglicht of bij kunstlicht van
goede kwaliteit.
• Vermijd indien mogelijk het gebruik van de machine wanneer het
gras nat is of let er dan vooral op dat de machine niet weg kan
glijden.
• Zorg dat de machine op hellende vlakken altijd een stabiele positie
inneemt. Rijd alleen maar stapvoets met de machine. Werk altijd
in de lengterichting op een hellende vlakken. Nooit direct van
boven naar beneden en omgekeerd. Wees bijzonder voorzichtig
wanneer u van richting verandert op een helling. Werk niet op
hellende vlakken die uitermate stijl zijn. Wees zeer voorzichtig
wanneer u de machine moet draaien of naar u toe moet trekken.
• Schakel de werkinstrumenten uit wanneer de machine moet wor-
den gekanteld voor transport.
• Schakel de werkinstrumenten uit wanneer u over oppervlakken
moet rijden waar geen gras staat. En wanneer de machine van of
naar de te bewerken plek wordt getransporteerd.
10
6• INBEDRIJFSTELLING
• Gebruik de machine nooit zonder beschermingsinrichting (bijv.
zonder stalen plaat voor opspatbescherming en/of verzamelbakin-
richting) of met beschadigde beschermings-inrichtingen.
• Wijzig de oorspronkelijke regelingen van de motor niet en voer
het toerental van de motor niet op.
• Schakel alle werkinstrumenten en aangedreven instrumenten uit
voordat u de motor start.
• Start of bedien het contact voorzichtig volgens de instructies van
de fabrikant. Zorg ervoor dat uw voeten ruim uit de buurt blijven
van het werkinstrument of de werkinstrumenten.
• Tijdens starten of inbedrijfstelling van de motor, mag de machine
niet worden gekanteld, of alleen wanneer dit noodzakelijk is. In
dat geval mag u de machine alleen kantelen wanneer dit absoluut
nodig is en u mag alleen de aan de bestuurder tegenovergestelde
kant optillen.
• Start de motor niet wanneer u voor de uitstootleiding staat.
• Leg nooit uw handen of voeten op of onder de draaiende delen.
Blijf altijd uit de buurt van de uitstootopening.
• Til nooit een machine op, of draag nooit een machine, met draaiende
motor.
• Schakel de motor uit, trek de bougiestekker eruit en bij de machines
die werken op accu, trekt u de sleutel uit het contact:
• Schakel de motor uit, trek de bougiestekker eruit. En bij machines
die op accu werken, trekt u de sleutel uit het contact:
• Wanneer de motor stopt, zet de choke uit. Wanneer de motor een
benzinekraan heeft, draai deze dicht.
- voordat u verstoppingen verwijdert in de uitstootpijp,
- voordat u de machine controleert, schoonmaakt of werkzaamheden
uitvoert,
- wanneer een vreemd voorwerp is geraakt. Bekijk de machine
nauwkeurig op beschadigingen en voer eventueel de nodige
reparaties uit voordat u de machine weer start en ermee aan het
werk gaat,
- wanneer de machine op een vreemde manier begint te trillen
(onmiddellijk controleren).
- wanneer u bij de machine weggaat,
- voordat u benzine bijvult.