Zorg ervoor dat de voedingsspanning van het elektrische systeem gelijk is aan de opgegeven
spanning op het typeplaatje op de motor
Zorg ervoor dat de elektrische aansluitingen in overeenstemming zijn met de bedradingsschema's
.
Zorg ervoor dat er geen lekkage of opblazen in de hydraulische leiding en pneumatische leiding is
Zorg ervoor dat de lift op de grond is bevestigd
-Begin met controleren:
Zorg ervoor dat het werkgebied vrij is van mensen en voorwerpen
Controleer of de besturingseenheid is ingeschakeld
Giet olie in de tank (ongeveer 10 liter is nodig)
Voed de lift met de aan/uit-schakelaar
Controleer of de draairichting van de motor overeenkomt met die op het label door op de hefknop
te drukken.
Als de motor heet wordt of vreemd klinkt, stop dan onmiddellijk en controleer
de elektrische aansluitingen opnieuw.
7.6.1 Het voertuig voorbereiden.
Voordat u een voertuig op de lift probeert, moet u de apparatuur grondig controleren. Controleer of alle
verbindingen stevig en betrouwbaar zijn. Zorg ervoor dat de hendels soepel werken en dat de
uiteinden van de hydraulische leidingen goed vastzitten. Controleer of de stroombron voldoende is en
of de aardingsdraad betrouwbaar is. De generator moet draaien in een richting die overeenkomt met
die van de tandwielpomp. Wanneer de 'lock'-knop op de bedieningshendel wordt ingedrukt, moeten de
twee magneten in de kolommen samen bewegen.
7.6.2 Werking met een lege lading
Controleer of de twee schuifblokken naar elkaar toe bewegen en aan de eisen voldoen. Regel de
spanning in de staalkabels zodat ze aan de eisen voldoen. De kernaslijn in de hydraulische cilinders
moet gelijk zijn aan de kernaslijn in de kolommen (zo niet, afstellen). De beweging van de
schuifblokken moet normaal zijn. De hydraulische leiding moet lekvrij zijn. De vergrendelingsinstallatie
moet normaal worden geregeld, zonder enige belemmering. Twee keer omhoog en omlaag.
7.6.3 Laadhandeling :
Als alles werkt met een lege lading, zet u een auto op de lift. Breng het voertuig herhaaldelijk omhoog
en omhoog, breng het eerst tot ongeveer 1000 mm, controleer elk werkend deel van de lift en stel het
zo nodig bij. Als alles in orde is, brengt u de lift omhoog tot een vaste hoogte en laat u deze zakken en
herhaalt u dit.
8. Gebruik en bediening
Voorbereiding
Nadat de wieg teruggezwenkt is tegen de schuiven van de kolommen, rijdt u de auto op de lift en in
een geschikte positie. Draai de wieg rond en verplaats de verstelbare armen en de hoogte van het
chassis. Zorg ervoor dat het gewicht van het voertuig gelijkmatig wordt verdeeld wanneer u het
ondersteunt.
8.2 Heffen
Terwijl de stroombron is aangesloten, draait u de '0'-positie naar de '1'-positie, drukt u op de knop
13
en