KAB E LS M ET K LE I N E D IAM ETE R LOKALI S E R E N
C.A.T4 en Genny4 zijn speciaal ontwikkeld om kleinere kabels zoals
telefoonlijnen of CATV beter te detecteren, in het bijzonder voor
afgenomen signaal sterktes, van de weg of pad naar een woning. De
frequentie voor het lokaliseren van kleine diameters (die de Genny4
uitzendt), werd ontwikkeld om op deze kabels 'over te brengen' met
behulp van één van de volgende drie methoden:
Signaaloverbrenging via externe isolatie/coatings
Schakel de Genny4 uit en sluit daarna de signaalsnoeren aan op
de Genny4 en klem de zwarte kabel op de aardspen of geschikt
aardingspunt. Klem het rode snoer vast aan de kabelisolatie zodat het
signaal voor het lokaliseren van kleine diameters kan overgaan op de
metalen kabels binnenin. Indien vastklemmen niet mogelijk is, plaatst u
de rode klem zo dicht mogelijk bij de kabel, dit omvat mogelijk klemmen
aan de beschermende afscherming van de geleider. Het rode snoer
kan ook rond een niet-metalen behuizing of buis geleid worden die de
doelgeleider bevat, aan zichzelf vastgeklend om dit effect te bereiken.
Schakel de Genny4 in en stel de C.A.T4 in op Genny modus om de
ondergrondse kabel op te sporen. De signaalversterkingsfunctie zal
in deze modus een minimaal effect hebben.
Signaaloverbrenging vanaf een toegankelijke kabel
Wanneer een kabel met een kleine diameter dicht in de buurt van
of parallel loopt aan een toegankelijkere kabel - bijvoorbeeld een
kabel van straatverlichting, kan het signaal voor het lokaliseren van
een kleine diameter mogelijk overgaan van de ene kabel naar de
andere. Gebruik de onderstaand beschreven methoden voor directe
52
aansluiting of signaalafklemming om beide signalen over te brengen
naar de toegankelijke kabel. Tijdens het scannen van een gebied voor
ondergrondse geleiders, is de frequentie voor het lokaliseren van kleine
diameters te
onderscheiden van het
standaard Genny
signaal door een
andere toonhoogte.
D I R E CTE AAN S LU ITI N G
Laat het direct aankoppelen op een stroomkabel (mantel)
over aan een daartoe bevoegd persoon.
De directe aankoppeling is een efficiënte manier van signaaloverbrenging
van het Genny4 opspoorsignaal op een specifieke kabel of
leidingennetwerk zodat het van boven de grond getraceerd kan
worden. De aansluiting kan gebeuren op een metalen onderdeel van
de leiding of kabel zoals kleppen, meters, aftakkingen, straatverlichting,
leidingsmarkeringen of andere toegangspunten.
Schakel de Genny4 uit en steek het snoer voor directe aansluiting in de
aansluiting voor accessoires. Klem het rode snoer vast aan de leiding
of kabel (indien nodig, reinig het aansluitpunt om een goed elektrisch
contact te krijgen). Indien de klemmen niet wijd genoeg openen en het
aansluitpunt metaalhoudend is, dan gebruikt u de magneet, welke zich
op de klem bevindt, om de verbinding te maken.
Klem de zwarte kabel vast aan de aardpen. Steek de aardpen haaks ten
opzichte van de geleider en ongeveer 3-4 stappen er vandaan in de grond.
Het zwarte snoer kan ook aan de rand van een afsluiter, putdeksel of
een ander geaard punt gemonteerd worden. Indien nodig, gebruik het
haspelsnoertje om het aardingssnoer te verlengen.
Zet de Genny4 aan. De toon van de zender wordt zachter als de gemaakte
aankoppeling goed is.
Vervang de batterijen
indien er geen of een
zeer langzame bliep te
horen is.
Gebruik de C.A.T4
om het gebied te
scannen voor de
doelpijpleidingen of
kabels (zie 'Lokaliseren
met C.A.T4').
53