U moet op uw apparaat een internettoegangspunt definiëren
als u via een gegevensverbinding hulpgegevens van de Nokia
A-GPS-dienst wilt ophalen. Het toegangspunt voor A-GPS kan
worden gedefinieerd in positiebepalingsinstellingen. Voor
deze dienst kan geen draadloos LAN-toegangspunt (WLAN)
worden gebruikt.Er kan alleen internettoegangspunt voor
een gegevensverbinding worden gebruikt. U wordt gevraagd
het internettoegangspunt te selecteren wanneer u GPS voor
het eerst gebruikt.
Het apparaat correct vasthouden
Wanneer u de GPS-ontvanger gebruikt, moet u zorgen dat u
de antenne niet met uw hand bedekt.
Het kan enkele seconden tot enkele minuten duren voordat
een GPS-verbinding tot stand is gebracht. In een voertuig
duurt dit mogelijk langer.
De GPS-ontvanger kost batterijvermogen. Als u de GPS-
ontvanger gebruikt, is de batterij mogelijk sneller leeg.
90
Tips voor het maken van een GPS-verbinding
De status van het satellietsignaal controleren
Als u wilt nagaan hoeveel satellieten het apparaat heeft
gevonden en of het apparaat satellietsignalen ontvangt,
selecteert u
Menu
Toepassingen
>
gegevens
Opties
> Satellietstatus.
>
Als uw apparaat satellieten heeft gevonden, wordt voor elke
satelliet een balk weergegeven in de weergave
Satellietinformatie. Hoe langer de balk, hoe sterker het
satellietsignaal. Als uw apparaat voldoende gegevens heeft
ontvangen van het satellietsignaal om uw locatie te kunnen
berekenen, verandert de kleur van de balk.
Als u de positie van gevonden satellieten wilt zien, selecteert
u
Wrg.
wzgn.
In eerste instantie moet het apparaat signalen van minstens
vier satellieten ontvangen om uw locatie te kunnen
berekenen. Nadat de eerste berekening is gemaakt, kan uw
locatie in sommige gevallen verder met drie satellieten
worden berekend. Meestal komt het echter de
nauwkeurigheid ten goede als meer satellieten worden
gevonden.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Locatie
en
GPS-
>