Advertenties
5. Afstelling referentiepunt
Let op
• Zorg dat u vóór het meten de onderstaande procedure volgt om het referentiepunt te controleren en in te stellen.
• Gebruik een gekalibreerde speciale ringmeter voor de afstelling van het referentiepunt van dit product.
• Verwijder vuil of olie uit de ringkaliber en van de meetoppervlakken van dit product vóór de afstelling van het
referentiepunt.
• Gebruik dezelfde positie en voorwaarden voor zowel de afstelling van het referentiepunt en het meten.
Gebruik voor meten met behulp van de punt van het contactpunt deze ook voor de afstelling van
het referentiepunt (Figuur 1).
• Houd de voet van de meetkop weg van de bodem tijdens de afstelling van het referentiepunt of het meten (Figuur 2).
Figuur 1
Werkstuk
Referentiepuntinstelling
1) Voor absolute meetmodus (ABS)".)
Registreert (Presets) de diameter van een referentiemaat, zoals een ringkaliber met dit product als referentiepunt.
Twee vooringestelde waarden (P1, P2) kunnen bij dit product worden geregistreerd voor het instellen van het
referentiepunt. Dit is handig als u vaak dezelfde vooraf ingestelde waarde gebruikt of als u de waarde vervangt
volgens de maat van de meetkop.
Volg de onderstaande procedure om de vooraf ingestelde waarden te registreren.
1
Begin met het instellen van het referentiepunt.
1 Druk op de SET-knop.
>> "P1" of "P2" knippert en de vooraf ingestelde
waarde die vorige keer is ingesteld, wordt
weergegeven.
>> Ga verder naar stap
4
-1 als u de vooraf
ingestelde waarde niet wijzigt je veranderd
de vooraf ingestelde waarde niet.
2 Druk op de MODE-knop om "P1" of "P2" te
selecteren.
3 Houd de SET-knop twee seconden of langer vast.
>> Het teken knippert en de vooraf ingestelde
waarde kan worden ingesteld.
2
Stel de vooraf ingestelde waarde (teken) in.
1 Druk op de MODE-knop om het teken te wijzigen.
>> Druk op de MODE-knop om "+ ⇄ -" te
schakelen.
2 Druk op de SET-knop.
>> Het teken is bevestigd en het volgende cijfer
knippert.
3
Stel de vooraf ingestelde waarde (nummer) in.
1 Druk op de MODE-knop om het nummer te wijzigen.
>> Door op de MODE-knop te drukken, wordt "0
→ 1 → 2 ... → 9 → 0" in deze volgorde
doorlopen.
2 Druk op de SET-knop.
>> De waarde is bevestigd en het volgende cijfer
knippert.
>> Druk op de SET-knop om een cijfer over
te slaan.
>> Herhaal deze stappen (1 en 2) om alle cijfers
te bevestigen.
>> Wanneer het laagste cijfer is bevestigd,
knippert "P1" of "P2".
4
De presetwaarde resetten
1 Bevestig het teken en het nummer dat u hebt ingesteld en druk
op de SET-knop.
>> De vooraf ingestelde waarde wordt geregistreerd en het
scherm keert terug naar de absolute meetmodus (ABS).
5
Stel de ringkaliber in (referentiemaat).
1 Veeg de ringkaliber en de meetoppervlakken van dit product
schoon.
2 Pak de hendel vast en plaats dit product langzaam in de
ringmeter.
3 Laat de hendel langzaam los om de contactpunten het
binnenoppervlak van de ringkaliber te laten raken.
4 Schud het hele product lichtjes om ervoor te zorgen dat het
hele contactpunt het binnenoppervlak raakt (tot de grootste
schermwaarde).
Let op
Verplaats het ingebrachte product pas nadat het
referentiepunt is ingesteld.
Date of publication: November 1, 2017
6
Roep de vooraf ingestelde waarde die u hebt ingesteld op.
1 Druk twee keer op de SET-knop.
>> De positie van de contactpunten wordt
ingesteld als referentiepunt met de vooraf
ingestelde waarde.
Let op
• Als u in de stap
hebt ingesteld, houd de SET-knop twee seconden ingedrukt en
probeer opnieuw vanaf stap
• Het referentiepunt (teken en cijfer) dat u instelt, wordt behouden,
zelfs wanneer de stroom wordt uitgeschakeld. Als u de batterij
vervangt, worden de instellingen echter gewist. Reset ze.
• Houd de MODE-knop twee seconden of langer ingedrukt om de
Figuur 2
instelling onderweg te stoppen. the way, hold the MODE switch
(for two seconds or longer).
2) Voor incrementele meetmodus (INC)
De incrementele meetmodus (INC) is handig bij het vergelijken van de
diameter van het werkstuk met dat van de master.
Stel de ringmaat in (referentiemaat).
1
1 Veeg de ringkaliber en de meetoppervlakken van dit product
schoon.
2 Pak de hendel vast en plaats dit product langzaam in de
ringmeter.
3 Laat de hendel langzaam los om de contactpunten het
binnenoppervlak van de ringmeter te laten raken.
4 Schud het hele product lichtjes om ervoor te zorgen dat het
hele contactpunt het binnenoppervlak raakt (tot de grootste
displaywaarde).
SET
Let op
1
-1
Verplaats het ingebrachte product pas nadat het
referentiepunt is ingesteld.
MODE
2
Druk twee seconden of langer op de SET-knop.
SET
>> De displaywaarde wordt gewist (nulinstelling) en "INC" licht op.
1
-2
1
-3
6. Hoe te meten
MODE
SET
Plaats dit product in het werkstuk met dezelfde positie en procedure als voor de afstelling van het referentiepunt en
2
-1
lees de displaywaarde af.
2
-2
Als de tolerantie-beoordelingsfunctie niet is ingesteld op UIT, wordt het resultaat weergegeven.
7. Vasthouden van schermwaarde (geen verbinding met extern apparaat)
MODE
3
-2
SET
Schermwaarde kan worden vastgehouden (vast).
3
-1
1
Druk op de DATA/HOLD-knop in de meetmodus.
ent mode.
>> "H" licht op en de schermwaarde wordt vastgehouden.
2
Om het vasthouden op te heffen, drukt u nogmaals
SET
op de DATA/HOLD-knop.
4
-1
Let op
De hold-functie werkt niet wanneer de DATA / HOLD-knop wordt
ingedrukt tijdens de tolerantiebeoordeling in de grote weergave.
5
-2
5
-3
8. Tolerantieoordeel (instellingen voor boven- en ondergrenzen)
Stel de toegestane boven- en ondergrenzen in ten opzichte van de referentiewaarde om te beoordelen of een
gemeten waarde binnen het bereik (tolerantie) ligt en dus acceptabel is.
Voor de tolerantie-beoordelingsfunctie kan "UIT", "Normale weergave van beoordelingsresultaat", of "Vergrote
weergave van beoordelingsresultaat" worden geselecteerd.
De tolerantiewaarde kan worden ingesteld voor de absolute meetmodus (ABS) en de incrementele
meetmodus (INC).
5
-4
6
4
een verkeerd teken of een verkeerd cijfer
2
.
1
-2
2
1
DATA/HOLD
Mitutoyo Corporation 20-1, Sakado 1-Chome, Takatsu-ku, Kawasaki-shi, Kanagawa 213-8533, Japan
Let op
De boven- en ondergrenzen kunnen worden ingesteld voor elke meetmodus (ABS en INC). Controleer of de
gewenste meetmodus is geselecteerd voordat u begint met het instellen van het tolerantiebeoordeling.
SET
x 2
Volg de onderstaande procedure om de tolerantie-beoordelingsfunctie in te stellen.
1
Ga naar de parameterinstellingsmodus.r setting mode.
1 Houd de MODE-knop twee seconden of langer
vast in de meetmodus waarvoor de tolerantie-
beoordelingsfunctie is ingesteld.
>> Het display gaat naar de
parameterinstellingsmodus.
2
Selecteer de tolerantie-beoordelingsfunctie.
1 Bevestig dat de tolerantie-beoordelingsfunctie (
wordt getoond.
2 Druk op de SET-knop.
>> De tolerantie-beoordelingsfunctie kan worden
ingesteld.
1
-3
3
Stel de methode in voor het weergeven van het
beoordelingsresultaat.
1 Druk op de knop MODE om de methode te
selecteren voor het weergeven van het
beoordelingsresultaat.
>> Als u op de MODE-knop drukt, worden de
volgende zaken weergegeven: "OFF" (de
tolerantiemogelijkheid uitschakelen) → "
(Schakel de tolerantiebeoordeling in (normale
weergave)) → "
" (Schakel het
tolerantieoordeel (vergroot display)),
1
-4
in deze volgorde.
2 Druk op de SET-knop.
>> De instelling is bevestigd.
>> Wanneer "normale weergave" of "vergrote
weergave" is ingesteld, knippert "▶" en kan
de bovengrens worden ingesteld.
>> Als u "UIT" instelt, gaat u naar de volgende
parameter "
" (functieslot).
4
Stel de bovengrens in.
SET
1 Houd de SET-knop twee seconden of langer vast.
>> Het teken knippert en de waarde kan worden
ingesteld.
2 Druk op de MODE-knop om de waarde in te stellen.
>> Door op de MODE-knop te drukken, wordt
"+ → -", "0 → 1 → 2 ... → 9 → 0" in deze
volgorde doorlopen.
3 Druk op de SET-knop.
>> De waarde is bevestigd.
>> Het volgende cijfer knippert en de waarde kan
worden ingesteld.
>> Herhaal deze stappen om alle cijferwaarden te
bevestigen.
>> Wanneer de laagste cijferwaarde wordt
bevestigd, knippert "▶".
4 Druk op de SET-knop.
>> " ◀ " knippert en de ondergrens kan worden
ingesteld.
5
Stel de ondergrens in.
1 Stel hem op dezelfde wijze in als de bovengrens.
2 Druk op de SET-knop om de instelling van de
ondergrens te beëindigen.
>> Het display toont de volgende parameter
"Fn-Loc".
DATA/HOLD
2
Let op
• Wanneer er een ondergrens wordt ingesteld die groter is dan de bovengrens, wordt "Err 90" weergegeven en
worden de ingestelde waarden gewist. Druk op de SET-knop om de foutweergave te annuleren en start de
instelling opnieuw vanaf de bovengrens. (Zie "10. Fouten en tegenmaatregelen ".)
• Verschillende tolerantiegrenswaarden kunnen niet worden ingesteld tussen "normale weergave" en "vergrote
weergave".
• Houd de MODE-knop twee seconden of langer ingedrukt om de instelling onderweg te stoppen. Merk op dat
niet-bevestigde instellingen worden verwijderd.
• Alle instellingen worden bewaard, zelfs wanneer de stroom wordt uitgeschakeld. Als u de batterij vervangt,
worden de instellingen echter gewist. Reset ze.
MODE
1
-1
)
2
-1
SET
2
-2
3
-2
SET
MODE
"
MODE
3
-1
MODE
SET
SET
3
-2
3
-2
SET
4
-1
MODE
4
-2
SET
4
-3
MODE
4
-2
SET
SET
4
-4
4
-5
Printed in Japan
Advertenties
