•
De drukschakelaar
9
gehouden om de ingebouwde testfunctie te starten.
•
De zoemer weerklinkt, alle segmenten van het LC-
display, alle LED´s (looplicht) en de achtergrond- en
meetpuntverlichting moeten hun werking aangeven.
-
Test de spanningstester op bekende spanningsbronnen
bijv. op een 230 V-contactdoos.
-
Gebruik de spanningstester niet, wanneer niet alle func-
ties foutloos werken!
4.
Spanningstest AC/DC (afbeelding B/C)
-
Leg de beide teststaven L1/+
testen installatieonderdelen.
-
De spanningstester wordt bij aanwezigheid van een span-
ning ≥ 6 V automatisch ingeschakeld.
-
De omvang van de aanwezige spanning wordt weerge-
geven via de graduele LED-indicator
indicatieveld
indicator
- AC 1000 V/DC 1200 V.
-
Wisselspanningen worden door het V
het LC-display
frequentie
geven.
-
Gelijkspanningen worden door het V
LC-display
lariteitsindicatie
aanwezig is op de teststaaf L2/+
-
Om een onderscheid te maken tussen energierijke en
energiearme spanningen (bijv. capacitief ingekoppelde
stoorspanningen) kan door bediening van de beide druk-
schakelaars een interne last in de spanningstester worden
ingeschakeld. (zie hoofdstuk 5.)
Spanningstest < 6 V (Low-Volt) (afbeelding D)
Om spanningen lager dan 6 V te meten, moeten de teststaven
2
L1/-
en L2/+
7
kelaar
in de indicatiehandgreep L2
tot het symbool „Lo U" op het LC-display
-
In het Low-Volt-bereik kunnen spanningen van 1,0 V tot
11,9 V worden gemeten.
-
Na de activering is het Low-Volt-bereik gedurende ca. 10
seconden actief.
-
Door aanwezigheid van een spanning ≥ 12 V wordt er
automatisch omgeschakeld naar het grotere spannings-
bereik.
Opmerking:
In het Low-Volt-bereik is de frequentie-indicatie
keld.
Overbelastingsindicatie
Indien de spanning op de teststaven L1/-
is dan de toegestane nominale spanning, dan wordt het sym-
bool „OL" op het LC-display
van de graduele indicator
dicatie vindt plaats vanaf: AC 1050 V, DC 1250 V
5.
Lastinschakeling met vibratiealarm (afbeelding B/C)
De beide handgrepen L1
schakelaars
wordt er op een lagere inwendige weerstand geschakeld. Hier-
bij wordt een vibratiemotor (motor met onbalans) onder span-
ning gezet. Vanaf ca. 200 V wordt deze in een draaibeweging
gebracht. Naarmate de spanning stijgt, verhogen ook het
toerental en de vibratie. De duur van de test met een lagere
inwendige weerstand (lasttest) is afhankelijk van de omvang
van de te meten spanning. Om ervoor te zorgen dat het ap-
paraat niet ontoelaatbaar wordt verhit, is er een thermische
beveiliging (terugregeling) voorzien. Bij deze terugregeling
daalt het toerental van de vibratiemotor en stijgt de inwendige
weerstand.
De lastinschakeling (beide drukschakelaars zijn ingedrukt) kan
worden gebruikt om ...
-
blinde spanningen (inductieve en capacitieve spanningen)
te onderdrukken
-
condensatoren te ontladen
-
een 10/30 mA aardlekschakelaar te activeren. De active-
ring van de aardlekschakelaar vindt plaats door middel
van een test aan de buitengeleider (fase) tegen PE (aar-
de). (afbeelding F)
6.
Buitengeleider testen (fase) (afbeelding E)
-
Neem de beide handgrepen L1
ledige oppervlak vast om een capacitieve koppeling tegen
aarde te garanderen.
-
Schakel de spanningstester in door de drukschakelaar
7
in de indicatiehandgreep L2
ca. 10 seconden ingeschakeld!). Bij een ingeschakeld ap-
paraat geeft de indicatie „0,0" aan.
-
Leg de teststaaf L2/+
derdeel.
Zorg er daarbij in ieder geval voor dat bij de eenpolige
buitengeleidertest (fase) de teststaaf L1/-
aangeraakt en deze contactvrij blijft.
-
Wanneer de rode LED
LC-display
de buitengeleider (fase) van een wisselspanning.
Opmerking:
De eenpolige buitengeleidertest (fase) is mogelijk in het ge-
aarde netwerk vanaf 230 V, 50/60 Hz (fase tegen aarde).
Beschermende kleding en isolerende lokale omstandigheden
kunnen de werking negatief beïnvloeden.
Let op!
Een spanningsvrijheid kan alleen worden vastgesteld door een
tweepolige test.
06/2013
moet gedurende ca. 3 seconden ingedrukt worden
6
. De 400 V LED van de graduele LED-
J
omvat het spanningsbereik van AC/DC 400 V
6
T
van de aanwezige wisselspanning weerge-
6
weergegeven. Daarnaast wordt via de po-
R
3
worden kortgesloten en moet de drukscha-
7
. Bij bediening van de beide drukschakelaars
6
branden, dan ligt op dit installatieonderdeel
DUSPOL
7
in de indicatiehandgreep L2
2
weergegeven. Daarnaast wordt de
de polariteit + of – weergegeven die
6
weergegeven en alle LED´s
J
knipperen. De overbelastingsin-
8
9
en L2
3
tegen het te testen installatieon-
en het symbool
K
digital
®
en L2/-
3
J
en het digitale
AC
-symbool op het
DC
3
.
9
3x worden bediend
6
verschijnt.
T
2
en L2/+
zijn voorzien van druk-
8
9
en L2
9
kort te bedienen (blijft
2
tegen de te
-symbool op
uitgescha-
3
hoger
over het vol-
niet wordt
op het
O
51