Als het ventiel handmatig geopend wordt
en een geprogrammeerde besproeiings-
start overlapt de handmatige openings-
duur, dan wordt de geprogrammeerde
besproeiingsstart onderdrukt.
11. Batterij
11.1 Weergave toestand
Als een bepaalde batterijspanning niet gehaald wordt, verschijnt de
8
aanwijzing Batt.
. Een gestarte, handmatige besproeiing kan ook bij
te lage batterijspanning weer beëindigd worden (Off), geprogrammeerde
besproeiingstijden worden echter niet meer uitgevoerd. Zelfs bij te lage
batterijcapaciteit wordt een geopend ventiel weer gesloten.
De batterijspanning wordt tijdens de openingsimpuls getest. Daarmee
kan de batterij te allen tijde op functioneren getest worden. Hiertoe
1
drukt U eenvoudig op de man On / Off-toets
. Als het ventiel geopend
wordt en de weergave Batt. verschijnt niet, is de batterijspanning vol-
doende.
11.2 Batterij vervangen
Bij een batterijwisseling binnen 100 seconden blijven de ingevoerde
gegevens bewaard (Programma bewaren). Als de batterij er uitgehaald
wordt, gaat het display uit en worden gedurende het wisselen geen pro-
gramma's uitgevoerd. Na het vervangen van de batterij wordt aanbevolen
een gegevenscontrole, zoals onder punt „Programma lezen / verande-
ren" beschreven is, uit te voeren.
Als het vervangen van de batterij langer duurt dan 100 seconden, of als
de batterijcapaciteit al zo gering was dat geen openingsimpuls meer uit-
gevoerd is, volgt een RESET (alle programmagegevens worden gewist).
De besproeiingscomputer moet dan opnieuw geprogrammeerd worden.
De van te voren weergegeven actuele datum/ tijd blijven gedurende de
aangegeven tijdsduur behouden.
69