Bit 0:
Bit 1:
Bit 2:
Bit 3:
Bit 4:
Bit 5:
Bit 6:
Bit 7:
8 Gebruik en onderhoud
De veiligheidsfunctie van de veiligheidsschakelaar moet getest worden. Bij een correcte installatie en doelmatig
gebruik vereist de veiligheidscomponent geen onderhoud. Wij raden een regelmatige visuele inspectie en
functietest aan, inclusief de volgende stappen:
1. Bevestiging van het veiligheidsschakelapparaat en de bediensleutel controleren.
2. Intactheid van de kabelaansluitingen.
3. Het systeem is vrij van vuil (vooral metaalspanen).
Tijdens alle bedrijfsmatige levensfasen van de veiligheidsschakelcomponent moeten constructief en organisatorisch
2
geschikte maatregelen voor de manipulatiebeveiliging of tegen het manipuleren van de veiligheidsvoorziening,
bijvoorbeeld door het gebruik van een vervangende bediensleutel, getroffen worden.
Beschadigde of defecte componenten moeten onmiddellijk vervangen worden.
2
9 Demontage en afvalverwijdering
9.1 Demontage
De veiligheidsschakelaar mag uitsluitend in spanningsloze toestand gedemonteerd worden.
9.2 Afvalverwijdering
---
Veiligheidsuitgang
ingeschakeld
---
Bediensleutel
gedetecteerd
---
---
---
---
---
Toestand ingang X1 en
X2
---
Sensor bediend in
hysteresebereik
---
Foutwaarschuwing
Fout reset
Storing
(vrijgavecontact
uitgeschakeld)
Storing uitgang Y1
Storing uitgang Y2
Dwarssluiting Y1/Y2
Temperatuur te hoog
---
Interne storing
Communicatiefout
tussen de veldbus
gateway en de
veiligheidsvergrendeling
---
23-24
Storing uitgang Y1
Storing uitgang Y2
Dwarssluiting Y1/Y2
Temperatuur te hoog
Foutieve of defecte
bediensleutel
Interne storing
---
---