Koudemiddel
Substantie die in een gesloten circuit van de warmtepomp circuleert en die
door drukveranderingen verdampt of condenseert. Tijdens het verdampen
absorbeert het koudemiddel warmte-energie en tijdens het condenseren
geeft het koudemiddel warmte-energie af.
Laadpomp
Zie "Circulatiepomp".
Laadspiraal
Een laadspiraal verwarmt het huishoudelijke warmtapwater in de boiler met
verwarmingswater uit de F2026.
Omgevingstemperatuursensor
Een sensor buitenshuis op, of in de buurt van, de warmtepomp. Deze sensor
meldt de warmtepomp hoe warm het is op de locatie van de sensor.
Overstortventiel
Een klep die opent en een kleine hoeveelheid vloeistof doorlaat indien de
druk te hoog is.
Pressostaat
Drukschakelaar die een alarm laat afgaan en/of de compressor stopt, indien
er een druk ontstaat in het systeem die niet is toegestaan. Een hogedrukpres-
sostaat wordt geactiveerd wanneer de condensdruk te groot wordt. Een la-
gedrukpressostaat wordt geactiveerd wanneer de verdampingsdruk te laag
is.
Radiator
Een ander woord voor verwarmingselement. Deze moeten worden gevuld
met water om te kunnen worden gebruikt in combinatie met de F2026.
Retourleiding
De leiding waardoor het water wordt teruggeleid van het verwarmingssysteem
van de woning (radiatoren/verwarmingsspiraalen) naar de verwarmingspomp.
Retourtemperatuur
De temperatuur van het water dat terugkeert naar de warmtepomp, nadat
de warmte-energie is afgegeven aan de radiatoren/verwarmingsspiraalen.
Hoofdstuk 5 |
Verklarende woordenlijst
NIBE™ F2026
23