5.6.3
Motoraansluitkabelplaatsing RCP
Veiligheidsvoorschriften van de vorige paragrafen in acht nemen!
AANWIJZING
De hier beschreven kabelhouders horen niet tot de standaard leveromvang van de
RCP.
4
• Kabelhouder (21/2) met rubber manchet (21/3) kort boven de RCP rond de aansluitkabel leggen en met de
zeskantschroef (21/1) dichtschroeven.
• Karabijnhaak (21/4) in kabelhouder (21/2) en staalkabel of ketting hangen.
De aansluitkabels moeten in elk geval zo gelegd worden, dat ze niet in de propeller kunnen terechtko-
men en niet aan trekbelasting blootgesteld worden.
• Alle andere kabelhouders op dezelfde manier monteren. Hierbij kunnen de afstanden met toenemende af-
stand van de RCP groter worden.
• Aansluitkabel met trekontlasting (21/7) aan de kabelhaak bevestigen.
De elektrische aansluiting moet volgens paragraaf 5.7 Elektrische aansluiting uitgevoerd worden.
6006546-03
1
3
2 1
Afbeelding 21. Motoraansluitkabelplaatsing
5
6
7
29