INSTALLATIE EN AANSLUITING
Kiezen van de ruimte
• Installeer het toestel in een droge en goed
geventileerde ruimte. Het toestel werkt correct als
de omgevingstemperatuur binnen het interval van
de tabel ligt. De toestelklasse is opgenomen op het
typeplaatje/ label met de basisinformatie van het
toestel.
Klasse
SN (subnormaal)
N (normaal)
ST (subtropisch)
T (tropisch)
WAARSCHUWING!
Controleer of de ruimte waar het toestel wordt
geïnstalleerd groot genoeg is. Er moet minimaal
1 m3 ruimte zijn per 8 gram koelvloeistof. De
hoeveelheid koelvloeistof is vermeld op het
typeplaatje aan de binnenkant van het toestel.
Het toestel installeren
De installatie van het toestel moet gebeuren door
minstens twee personen om lichamelijke letsels of
beschadiging van het toestel te vermijden.
• Het toestel moet recht en stabiel staan op een stevige
basis. Aan de voorkant is het toestel uitgerust met
twee verstelbare steunpoten die kunnen worden
gebruikt om het toestel waterpas te zetten. Aan de
achterkant laten de zwenkwielen een eenvoudige
plaatsing van het toestel toe (alleen bij enkele
modellen).
• Er moet een speling zijn van minstens 5 cm tussen
het toestel en een eventuele kast erboven, om een
voldoende koeling van de condensor-unit toe te laten.
Temperatuur
van +10°C tot +32°C
van +16°C tot +32°C
van +16°C tot +38°C
van +16°C tot +43°C
• Het toestel is voorzien van twee afstandhouders
die aan de onderkant van de kast moeten worden
geïnstalleerd om te voorkomen dat het toestel te dicht
tegen de muur wordt geduwd. Het toestel mag ook
zonder de afstandhouders worden geplaatst; dit kan
echter het verbruik doen toenemen.
• Stel het toestel niet bloot aan rechtstreeks zonlicht
en plaats het niet in de buurt van een warmtebron.
Als dit niet kan worden vermeden, installeer dan een
isolatiepaneel.
9