Inhoudsopgave
Advertenties
A
UTOMATISCHE BEDIENING
1. Volg stappen 1 t/m 9 zoals beschreven bij het onderdeel Handbediening.
2. Kies met F8 voor Automatisch. Op het bedieningspaneel verschijnt het volgende:
3. Voer bij L1 de gewenste zaaglengte in en druk op Enter. Voer bij Q1 het aantal zaagsnedes in en druk op
Enter. De overige waardes moet gelijk zijn aan 0. L1 en Q1 mogen nooit 0 zijn. Indien dit wel het geval
is, dan zal de machine blokkeren!
4. Druk op F2 om de bewerking te starten.
5. Stel de zaagsnelheid met de potmeter in.
6. Regel met het ventiel de zaagdruk.
7. Druk op F7 om de koelpomp in te schakelen.
Met een druk op F2 kan de bewerking gestopt worden. Door opnieuw op F2 te drukken, wordt de bewerking
opnieuw gestart. Afhankelijk van het te zagen materiaal moet de koelpomp worden ingeschakeld.
Waarschuwing!
Schakel de machine niet uit voordat het vooraf ingestelde aantal zaagsnedes bereikt is. Doet u
dit toch dan kan het zaagblad breken of het werkstuk wordt op de verkeerde lengte gezaagd.
7.3 Zaagarm
De hydrauliekpomp start als de hydrauliekmotor wordt ingeschakeld, de olie wordt rondgepompt. Een
regelventiel zorgt ervoor dat de zaagarm omhoog gaat. De zaagarm daalt weer door zijn eigen gewicht.
7.4 Klem
De hydrauliekpomp pompt de olie van de tank naar de zuiger van de cilinder van de klem. De bekken van de
klem sluiten zich en het werkstuk wordt met constante druk geklemd. Na de bewerking schakelt een
eindschakelaar de cilinder van de klem uit. De bekken gaan open en het werkstuk kan verwijderd worden.
7.5 Zaagdruk instellen
Afbeelding 4 – Zaagdruk instellen
De zaagdruk wordt ingesteld afhankelijk van het te zagen materiaal. Als het zaagblad minder scherp is, dan
moet de zaagdruk worden verlaagd. Vervang een bot zaagblad op tijd. Doet u dit niet dan krijgt u een scheve
of slecht afgewerkte zaagsnede.
I: geeft aan de bladspanning te laag is.
II: zaagbladspanning is normaal
III: geeft aan dat de bladspanning te hoog is. Verlaag de bladspanning voordat het zaagblad breekt.
7.6 Zaaggeleiding en klemming
Afbeelding 5 – Zaaggeleiding
Voor een correcte geleiding van het zaagblad is de machine voorzien van twee metaalcarbide geleiderplaatjes
die op geleiderarmen gemonteerd zijn. De kogellagers en geleiderplaatjes zorgen samen voor een goede
geleiding van het zaagblad. Plaats de geleiderarmen zo dicht mogelijk op het materiaal en zet ze goed vast.
Verstel de geleiderplaatjes om de speling bij te stellen. De speling mag 0,04 mm bedragen.
7.7 Zaagsnelheid
De machine heeft twee verschillende zaagsnelheden (35 en 70 m/min). De zaagsnelheid moet worden
afgestemd op de materiaalsoort en de afmetingen van het werkstuk. Als de machine teveel lawaai maakt,
moet u de snelheid verlagen. Een tabel met richtlijnen voor de zaagsnelheden vindt u op de machine of in
deze handleiding.
7.8 Zaagblad vervangen
Open eerst het wieldeksel en til het op. Haal de spanning van het zaagblad, zodat het van de zaagwielen
verwijderd kan worden. Bij het omleggen van een nieuw zaagblad voert u deze handelingen in omgekeerde
-17-
Advertenties
Inhoudsopgave
