3. Veiligheid
Lees de veiligheidsvoorschriften zorgvuldig door en houd u hieraan. Bestudeer de toepassingsmogelijkheden
en beperkingen van de machine en wees alert op mogelijke gebruiksrisico's.
3.1 Machinespecifieke veiligheidsvoorschriften
V
EILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN WERKOMGEVING
•
Kies zorgvuldig de locatie uit waar u de machine wilt plaatsen.
•
De machine moet worden geïnstalleerd op een vlakke ondergrond. Houd daarbij rekening met de
draagkracht van de bodem. Als de machine goed waterpas is gesteld, moet deze stevig worden verankerd
in de ondergrond.
•
Zorg ervoor dat er tenminste 1 meter ruimte rond de machine vrij is voor de bediening en het gebruik. Als
u rollenbanen of andere accessoires gebruikt (zoals bijv. een hijsinstallatie voor zware werkstukken) dan
is extra ruimte nodig.
•
Stel de machine niet bloot aan rook of vocht.
•
Goede verlichting van machine en werkgebied verhoogt de veiligheid tijdens het werken.
V
EILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN BEDIENING EN ONDERHOUD
•
De machine mag alleen worden bediend door een ervaren operateur met voldoende kennis van de
machine, die tevens op de hoogte is van de veiligheidsvoorschriften.
•
De machine moet regelmatig geïnspecteerd en goed onderhouden worden. Draag bij deze
werkzaamheden en werkzaamheden met koelvloeistof een veiligheidsbril, handschoenen en
beschermende kleding. Bij werkzaamheden die betrekking hebben op koelvloeistof dient u zich te houden
aan de overeenkomstige milieuvoorschriften m.b.t. afvalverwerking.
•
Controleer voor ingebruikname dat alle beschermkappen gemonteerd en gesloten zijn.
•
Controleer de machine dagelijks op gebreken. Gebruik alleen originele onderdelen. Het gebruik van niet-
originele onderdelen of onderdelen die te groot/klein zijn voor de machine leidt tot gevaarlijke situaties.
•
De machine nooit gebruiken bij gebreken, beschadigingen, missende onderdelen of andere problemen.
•
Klem het materiaal altijd vast. Hou het nooit los in de hand tijdens een bewerking.
•
Er mag geen materiaal op de machine liggen als het zaagblad wordt vervangen.
•
De tanden van het zaagblad moeten in de juiste richting wijzen.
•
Laat nieuwe of gebruikte zaagbladen nooit rondslingeren.
•
Wees voorzichtig wanneer u de machine gebruikt. hou het werkgebied goed schoon. Verwijder zaagsel en
olieresten.
•
Blijf op afstand wanneer de machine zaagt.
•
In sommige gevallen kan het geluidsniveau 85 dB(A) bedragen. Het geluidsniveau wordt mede bepaald
door het gekozen zaagbladtype en de zaagsnelheid.
•
Gebruik voldoende koelvloeistof.
•
Controleer de werking van de noodstop iedere week.
Stekker uittrekken!
Schakel de machine uit en haal de stekker uit het stopcontact als u onderhouds- of
reparatiewerkzaamheden aan de machine wilt uitvoeren.
V
EILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN ELEKTRISCH GEDEELTE
•
Werkzaamheden aan het elektrische gedeelte mogen alleen worden uitgevoerd door een erkend
elektromonteur.
•
De machine moet goed aan de stroomtoevoer zijn aangesloten. Plaats een beschermhuls om het
netsnoer om beschadigingen en elektroshocks te voorkomen.
Stekker uittrekken!
Schakel de machine uit en haal de stekker uit het stopcontact als u werkzaamheden m.b.t. het
zaagblad (zoals bijv. stellen, schoonmaken of vervangen) wilt uitvoeren. Zorg er bovendien voor
dat de noodstop is ingedrukt.
-14-