5. Bloeddruk meten
Laat het apparaat op kamertemperatuur komen, voordat u
met de meting begint. U kunt de meting bij de linker- of de
rechterpols uitvoeren.
De manchet plaatsen
• Ontbloot uw pols. Let op dat de doorbloeding van de arm
niet door nauwe kledingstukken of iets dergelijks wordt
belemmerd. Plaats de manchet op de binnenkant van uw
pols.
• Sluit de manchet met de klittenbandsluiting, zodat de
bovenkant van het apparaat ongeveer 1 cm onder de bal
van de hand zit.
• De manchet moet strak rond de pols zijn gelegd, maar
mag niet té strak zijn aangesnoerd.
De bloeddruk kan verschillen bij de rechter- en de linkerpols
en daardoor kunnen de gemeten bloeddrukwaarden ook ver-
schillen. Voer de meting altijd bij dezelfde pols uit.
Als het verschil tussen de waarden van beide polsen zeer
groot is, dient u met uw arts te overleggen welke pols u voor
de meting moet gebruiken.
Let op: Het apparaat mag uitsluitend met de originele man-
chet worden gebruikt.
De juiste lichaamshouding aannemen
• Rust voor elke meting ongeveer 5 minuten uit! Anders
kunnen onnauwkeurigheden ontstaan.
• U kunt de meting zittend of liggend
uitvoeren. Zorg ervoor dat u tijdens de
bloeddrukmeting comfortabel zit.
Ondersteun uw rug en armen. Ga niet
met gekruiste benen zitten. Plaats uw
voeten plat op de grond. Ondersteun
en buig uw arm. Zorg er in ieder geval
voor dat de manchet zich ter hoogte van uw hart bevindt.
Anders kan de meting aanzienlijke afwijkingen vertonen.
Ontspan uw arm en handpalmen.
• Om een foutieve meting te voorkomen, is het belangrijk
dat u tijdens de meting rustig blijft en niet spreekt.
Bloeddrukmeting uitvoeren
• Zet de activeringsschakelaar van de touchscreen in de
stand ON.
• Start het bloeddrukapparaat met de toets START/STOP
Na de volledige weergave wordt het laatst gebruikte gebrui-
10
• • • • • • • • • • • • •
.