Overzicht: Opsporen en verhelpen van storingen................................................................................................................. 245

14.2

Voorzorgsmaatregelen bij het opsporen en verhelpen van storingen ................................................................................. 245

14.3

Problemen op basis van symptomen oplossen ..................................................................................................................... 246

14.3.1

Symptoom: De unit verwarmt of koelt NIET zoals verwacht ................................................................................ 246

14.3.2

Symptoom: warm water bereikt de gewenste temperatuur NIET ....................................................................... 247

14.3.3

Symptoom: De compressor start NIET (ruimteverwarming of verwarming van het tapwater)........................... 247

14.3.4

Symptoom: Het systeem maakt gorgelende geluiden na de inbedrijfstelling...................................................... 248

14.3.5

Symptoom: Symptoom: de pomp is geblokkeerd ................................................................................................. 249

14.3.6

Symptoom: De pomp maakt lawaai (cavitatie) ..................................................................................................... 249

14.3.7

Symptoom: De drukveiligheidsklep gaat open ...................................................................................................... 249

14.3.8

Symptoom: De waterdrukveiligheidsklep lekt....................................................................................................... 250

14.3.9

Symptoom: De ruimte wordt NIET voldoende verwarmd bij lage buitentemperaturen ..................................... 251

14.3.10 Symptoom: De druk op het aftappunt is tijdelijk abnormaal hoog....................................................................... 252

14.3.11 Symptoom: de tankdesinfectiefunctie wordt NIET volledig uitgevoerd (storing AH) .......................................... 252

14.4

Problemen op basis van foutcodes oplossen......................................................................................................................... 253

14.4.1

De help-tekst weergeven in geval van een storing ............................................................................................... 253

14.4.2

Storingscodes van de unit ...................................................................................................................................... 254

Dit hoofdstuk beschrijft wat u moet doen wanneer er zich problemen voordoen.

Het bevat informatie over:

▪

Problemen op basis van symptomen oplossen

▪

Problemen op basis van storingscodes oplossen

Alvorens storingen op te sporen en te verhelpen

Voer een grondige visuele controle uit van de unit en zoek naar voor de hand

liggende defecten, zoals losse aansluitingen of kapotte bedrading.

GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE

GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN

WAARSCHUWING