Figuur 13
1. Achterste grasgeleider
5. Gebruik de grasgeleider als sjabloon om drie gaten met
een diameter van 11/32 inch te markeren en te boren
in het maaidek.
6. Bevestig de geleider aan het maaidek; gebruik hierbij 3
bouten (5/16–18 x 5/8 inch) en borgmoeren (5/16-18
inch).
7. Voordat u de linker- en rechterrand op het maaidek
monteert, moet u de lassen van de onderrand van het
maaidek slijpen. Verf het maaidek na het slijpen.
8. Monteer de achterrand op het maaidek; monteer 4
bouten (3/8-16 x 1 inch) en borgringen (3/8 inch) in
de bestaande gaten
(Figuur
Figuur 14
1. Achterrand
9. Lijn de linkerrand uit met het linkeruiteinde van de
achterrand en de rand van het maaidek
Figuur
14).
10. Bevestig de linkerrand aan het maaidek; gebruik
hiervoor 2 bouten (1/4-20 x 1 inch), 1 bout (1/4-20
x 3/4 inch) en 3 borgmoeren
boutkoppen aan de binnenkant van het maaidek.
14).
(Figuur 12
en
(Figuur
15). Plaats de
1. Linkerrand
11. Lijn de rechterrand uit met het rechteruiteinde van de
achterrand en de rand van het maaidek
Figuur
16). Gebruik de linkerrand als sjabloon om drie
gaten met een diameter van 9/32 inch te markeren en
te boren in het maaidek.
1. Rechterrand
12. Bevestig de rechterrand aan het maaidek; gebruik
hiervoor 1 bout (1/4-20 x 1 inch), 2 bouten (1/4-20 x
3/4 inch) en 3 borgmoeren. Plaats de boutkoppen aan
de binnenkant van het maaidek.
10
Figuur 15
(Figuur 12
Figuur 16
en