Het beeld optimaliseren
Een beeldmodus selecteren
De projector beschikt over verschillende vooraf
gedefinieerde beeldmodi zodat u de modus kunt
kiezen die het beste past bij uw gebruiksomgeving
en het beeldtype van het ingangssignaal.
Volg een van de volgende stappen om een
gebruiksmodus te kiezen die voldoet aan uw
behoeften:
•
Druk herhaaldelijk op MODE/ENTER op de
afstandsbediening of projector tot de gewenste modus is geselecteerd.
•
Ga naar het menu BEELD > Beeldmodus en druk op
modus te selecteren.
De beeldmodi worden hieronder weergegeven.
1.
Dynamischmodus: Maximaliseert de helderheid van het geprojecteerde beeld.
Deze modus is geschikt voor omgevingen waar een uiterst hoge helderheid is vereist,
zoals het gebruik van de projector in een goed verlichte kamer.
2.
Presentatiemodus (standaard): Is ontworpen voor presentaties. In deze modus
wordt de helderheid benadrukt.
3.
sRGB modus: In deze modus worden de RGB-kleuren zo zuiver mogelijk
weergegeven, waardoor de beelden levensecht worden, ongeacht de
helderheidinstellingen. De modus is geschikt voor het bekijken van foto's die zijn
gemaakt met een sRGB-compatibele en correct gekalibreerde camera, en voor het
bekijken van grafische pc-toepassingen en tekenprogramma's zoals AutoCAD.
4.
Bioscoopmodus: Is geschikt voor het afspelen van kleurrijke films, videoclips van
digitale camera's of DV's via de pc-ingang wanneer de projector in een donkere
omgeving wordt gebruikt.
5.
Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2: Roept de aangepaste instellingen op,
gebaseerd op de momenteel beschikbare beeldmodi. Zie
Gebruikersmodus 2 instellen" op pagina 31
De Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2 instellen
Er zijn twee door de gebruiker definieerbare modi als de momenteel beschikbare beeldmodi
niet geschikt zijn voor uw behoeften. U kunt een van de beeldmodi als beginpunt gebruiken
(behalve Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2) en de instellingen aanpassen.
1.
Druk op MENU/EXIT om het OSD-menu te openen.
2.
Ga naar het menu BEELD > Beeldmodus.
3.
Druk op
4.
Druk op
Deze functie is alleen beschikbaar als de modus Gebruikersmodus 1 of Gebruikersmodus 2 is
geselecteerd in het submenu-item Beeldmodus.
5.
Druk op
6.
Druk op
de waarde aan met
gebruikersmodi"
7.
Wanneer alle instellingen zijn uitgevoerd, markeert u Instellingen opslaan en drukt
u op MODE/ENTER om de instellingen op te slaan.
8.
Het bevestigingsbericht 'Instelling opgeslagen' wordt weergegeven.
/
om Gebruikersmodus 1 op Gebruikersmodus 2 te selecteren.
om Referentiemodus te markeren.
/
om een beeldmodus te kiezen die uw eisen het dichtst benadert.
om een submenu-item te selecteren dat kan worden veranderd en pas
/
. Zie
"De beeldkwaliteit fijn afstemmen in de
hieronder voor details.
/
om een gewenste
"De Gebruikersmodus 1/
voor details.
Bediening 31