RIA452
6.2
Aansluiten van het procesaanwijsinstrument
WAARSCHUWING
L
Gevaar! Elektrische spanning!
‣
Het instrument moet worden aangesloten terwijl het instrument geheel spanningsloos is.
6.2.1
Aansluiting voedingsspanning
• Waarborg voor het bedraden van het instrument, dat de voedingsspanning overeenkomt
met de specificatie op de typeplaat.
• Voor de 90 ... 250 V
uitschakelaar en een overbelastingsbeveiliging (nominaal vermogen ≤ 10 A) worden
opgenomen in de voedingskabel dicht bij het instrument (goed bereikbaar).
• Voor versie 20 ... 35 V
een voedingseenheid die met een begrensd energiecircuit werkt conform UL/EN/IEC
61010-1, hoofdstuk 9.4 en de voorschriften in tabel 18.
5
Aansluiting voedingsspanning
6.2.2
Aansluiten van de externe sensoren
Actieve en passieve sensoren met analoge, TC-, weerstands- en RTD-sensoren kunnen
worden aangesloten op het instrument.
Endress+Hauser
versie (voedingsaansluiting), moeten een schakelaar gemarkeerd als
AC
of 20 ... 28 V
DC
AC
=
N/L-
L/L+
: het instrument mag alleen worden gevoed door
20...36 VDC
20...28 VAC 50/60 Hz
90..250 VAC 50/60 Hz
Elektrische aansluiting
A0031259
13