De beeldkwaliteit verfijnen in de gebruikersmodi
Afhankelijk van het waargenomen signaaltype zijn er enkele door de gebruiker te definiëren
functies beschikbaar als u gebruikersmodus 1 of 2 selecteert. U kunt wijzigingen aanbrengen
in deze functies op basis van uw behoeften.
Helderheid aanpassen
Wijzig de waarden met de knoppen
afstandsbediening.
Hoe hoger de waarde, hoe helderder de afbeelding. En hoe lager de waarde, hoe donkerder
de afbeelding. Stel deze knop zo in dat de zwarte gedeelten van het beeld echt zwart worden
weergegeven en er nog details zichtbaar zijn in de donkere gedeelten.
Het contrast aanpassen
Wijzig de waarden met de knoppen
afstandsbediening.
Hoe hoger de waarde, hoe groter het contrast. Gebruik deze optie om het maximale
witniveau in te stellen nadat u eerder de helderheid hebt ingesteld overeenkomstig de
geselecteerde ingang en de omgeving.
Een kleurtemperatuur selecteren
Wijzig de waarden met de knoppen
afstandsbediening.
Er zijn vier instellingen voor kleurtemperatuur* beschikbaar.
1.
T1: met de hoogste kleurtemperatuur, T1, krijgen beelden meer een blauwe schijn dan
bij andere instellingen.
2.
T2: hiermee krijgen beelden een blauwe schijn.
3.
T3: de witte kleur behoudt de normale schakering.
4.
T4: hiermee krijgen beelden een rode schijn.
*Meer informatie over de kleurtemperatuur:
Er bestaan vele kleurschakeringen die om verschillende redenen als "wit" worden
beschouwd. Het begrip "kleurtemperatuur" is een van de meest gebruikte methoden om de
kleur wit uit te drukken. Een witte kleur met een lage kleurtemperatuur vertoont een rode
schijn. Een witte kleur met een hoge kleurtemperatuur vertoont eerder een blauwe schijn.
4. Overige beeldaanpassingen
U vindt de andere selecties voor verfijning van de beeldkwaliteit ook in het menu BEELD.
Zie
"Het menu Beeld" op pagina 51
Links/
Rechts op de projector of op de
50
-30
Links/
Rechts op de projector of op de
-30
50
Links/
Rechts op de projector of op de
voor meer informatie.
+70
+70
Bediening
41