Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bluetooth-Verbinding Maken, Accepteren En Beëindigen - HP iPAQ 514 Producthandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Hands Free Profile (HFP)
Headset Support Profile (HSP)
Human Interface Device Profile (HID)
Object Exchange (OBEX) Protocol
Object Push Protocol (OPP)
Serial Port Profile (SPP)
Bluetooth-verbinding maken, accepteren en beëindigen
U kunt een verbinding instellen tussen de HP iPAQ en een ander apparaat dat over Bluetooth-
mogelijkheden beschikt. Nadat u een Bluetooth-verbinding tot stand hebt gebracht, kunt u gegevens
uitwisselen tussen de apparaten wanneer Bluetooth is ingeschakeld op beide apparaten. De apparaten
hoeven dan niet detecteerbaar te zijn.
1.
Zorg dat de twee apparaten zijn ingeschakeld, detecteerbaar zijn en zich binnen 10 meter van
elkaar bevinden.
2.
Druk op Start > Instellingen > Verbindingen > Bluetooth.
3.
Als u een nieuwe verbinding tot stand wilt brengen, drukt u op Nieuw app. toevoegen.... Er wordt
gezocht naar andere apparaten met Bluetooth-mogelijkheden en op de HP iPAQ verschijnt een
lijst met gevonden apparaten.
4.
Selecteer de naam van het andere apparaat waarmee u verbinding wilt maken en druk op
Volgende.
5.
Geef een Wachtwoordcode op voor verificatie.
6.
Voer op het andere apparaat dezelfde Wachtwoordcode in.
7.
Druk op Gereed.
OPMERKING:
Ga als volgt te werk om een Bluetooth-verbinding te beëindigen:
1.
Druk op Start > Instellingen > Verbindingen > Bluetooth om alle verbindingen weer te geven
die u tot stand heeft gebracht op uw HP iPAQ.
2.
Blader naar en selecteer de verbinding die u wilt verwijderen. Druk op Menu > Verwijderen.
U accepteert een Bluetooth-verbinding als volgt:
1.
Zorg dat uw apparaat is ingeschakeld, detecteerbaar is en zich niet te ver van het andere apparaat
bevindt.
2.
Als wordt gevraagd of u een verbinding wilt accepteren met het apparaat dat de verbinding heeft
aangevraagd, drukt u op Ja.
3.
Als u wordt gevraagd een Wachtwoordsleutel in te voeren, voert u een alfanumerieke
Wachtwoordsleutel van minimaal 1 teken en maximaal 16 tekens in bij Wachtwoordsleutel en
drukt u op Volgende. Voer dezelfde Wachtwoordsleutel in op het apparaat dat de verbinding
heeft aangevraagd. Met een Wachtwoordsleutel is de verbinding beter beveiligd.
4.
Als u de ingestelde verbinding een herkenbare naam wilt geven, wijzigt u de naam van het apparaat
bij Weergavenaam.
5.
Druk op Gereed.
36
Hoofdstuk 7 Verbindingen
druk op Menu > Bewerken om de naam van een verbinding te wijzigen.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave