Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Activeerzin Instellen; Spraakopdrachten Activeren; Tips Voor Spraakopdrachten; Een Route Starten Met Een Spraakopdracht - Garmin OVERLANDER Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor OVERLANDER:
Inhoudsopgave

Advertenties

OPMERKING: Spraakgestuurde navigatie functioneert mogelijk
niet naar wens in een rumoerige omgeving.
Met de functie Spraakopdracht kunt u het toestel bedienen door
middel van gesproken opdrachten. Het menu Spraakopdracht
biedt gesproken aanwijzingen en een lijst met beschikbare
opdrachten.

De activeerzin instellen

De activeerzin bestaat uit een of meer woorden die u moet
uitspreken om de modus Spraakopdracht te activeren. De
standaardactiveerzin is OK, Garmin.
TIP: U kunt het per ongeluk activeren van Spraakopdracht
voorkomen door een ongebruikelijke zin als activeerzin te
gebruiken.
1
Selecteer
>
> Spraakopdracht >
2
Voer een nieuwe activeerzin in.
De moeilijkheidsgraad van de activeerzin wordt weergegeven
terwijl u de zin inspreekt.
3
Selecteer OK.

Spraakopdrachten activeren

1
Zeg OK, Garmin.
Het menu Spraakopdracht wordt weergegeven.
2
Geef een gesproken opdracht uit het menu.
3
Reageer op de gesproken meldingen om de zoekopdracht of
actie te voltooien.

Tips voor spraakopdrachten

• Spreek op normale toon in de richting van het toestel.
• Zorg voor weinig achtergrondgeluiden, zoals stemmen of de
radio, om de nauwkeurigheid van de stemherkenning te
verbeteren.
• Spreek de opdrachten uit zoals deze op het scherm worden
weergegeven.
• Reageer indien nodig op de gesproken aanwijzingen van het
toestel.
• Maak uw activeerzin langer om de kans dat de
spraakbediening per ongeluk wordt geactiveerd, te
verkleinen.
• Luister naar de twee tonen die aangeven dat de modus
Spraakopdracht wordt gestart en gestopt.

Een route starten met een spraakopdracht

U kunt hierbij de namen van populaire, bekende locaties
uitspreken.
1
Zeg de activeerzin
(De activeerzin instellen, pagina
2
Zeg Zoek op naam.
3
Wacht op de gesproken melding en zeg de naam van de
locatie.
4
Zeg het regelnummer.
5
Zeg Navigeren.

Instructies dempen

U kunt de gesproken instructies voor spraakopdrachten
uitschakelen zonder het toestel te dempen.
1
Selecteer
>
> Spraakopdracht >
2
Selecteer Dempinstructies > Ingeschakeld.
18
De gebruikershandleiding op uw toestel
weergeven
U kunt de volledige gebruikershandleiding op het scherm van
uw toestel weergeven. De handleiding is beschikbaar in allerlei
talen.
1
Selecteer
De gebruikershandleiding wordt weergegeven in dezelfde
taal als de softwaretekst
2
Selecteer
(optioneel).

Recente routes en bestemmingen weergeven

> Activeerzin.
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de functie voor
reisgeschiedenis inschakelen
U kunt uw voorgaande routes en plaatsen waar u bent gestopt
op de kaart bekijken.
Selecteer

Navigatie-instellingen

Selecteer
Voertuigprofiel: Hiermee stelt u een voertuigprofiel in voor elk
voertuig waarin u uw toestel gebruikt.
Kaart en voertuig: Hiermee stelt u het kaartdetailniveau en het
voertuigpictogram in dat wordt weergegeven op uw toestel.
Routevoorkeuren: Hiermee stelt u de routevoorkeuren voor
navigatie in.
Hulp voor de bestuurder: Hiermee stelt u waarschuwingen
voor de bestuurder in.
Verkeersinfo: Hiermee stelt u de verkeersinformatie in die het
toestel gebruikt. U kunt instellen dat uw toestel
verkeersdrukte mijdt bij het berekenen van routes en een
nieuwe route zoekt naar uw bestemming als er op uw huidige
route vertraging voorkomt
pagina
Eenheden: Hiermee stelt u de eenheid voor afstanden in.

Kaart- en voertuiginstellingen

Selecteer
Voertuig: Hiermee kiest u het voertuigpictogram voor het
aangeven van uw positie op de kaart.
Autokaartweergave: Hiermee stelt u het perspectief van de
18).
kaart in.
Kaartdetail: Hiermee stelt u het detailniveau van de kaart in. Als
er meer details worden weergegeven, wordt de kaart
mogelijk langzamer opnieuw getekend.
Kaartthema: Hiermee kunt u de kleuren van de kaartgegevens
wijzigen.
Kaartlagen: Hiermee stelt u de gegevens in die op de
kaartpagina worden weergegeven
aanpassen, pagina
Automatisch zoomen: Hiermee wordt automatisch het juiste
zoomniveau geselecteerd voor optimaal gebruik van de
.
kaart. Als u deze functie uitschakelt, moet u handmatig in- en
uitzoomen.
Mijn Kaarten: Hiermee stelt u in welke geïnstalleerde kaarten
het toestel gebruikt.

Kaarten inschakelen

U kunt kaartproducten inschakelen die op het toestel zijn
geïnstalleerd.

De apps gebruiken

> Help.
(De taal instellen, pagina
om de gebruikershandleiding te zoeken
(Toestelinstellingen, pagina
> Waar ik was.

Overlander instellingen

> Navigatie.
(Files op uw route vermijden,
6).
> Navigatie > Kaart en voertuig.
13).
20).
20).
(De kaartlagen
De apps gebruiken

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave