3. Opbouw en werking
3.2.9 Y-kabel voor sensor
De Y-kabel dient als splitkabel bij de aansluiting [6] van een
verdeler. Deze kabel vergroot de aansluitmogelijkheid bij de
verdeler tot twee aansluitingen voor sensoren voor hoge fronten,
om het herkenningsgebied van zeer hoge of brede fronten te
vergroten wanneer tegen het front wordt gedrukt.
3.2.10 Verlenging verdeler
De verlenging van de verdeler dient als verbindingskabel tussen
twee verdelers. Hij wordt aangesloten op de aansluitingen [IN 24
V] en [OUT 24 V].
3.2.11 Verlenging van de aansluitkabel
De verlenging van de aansluitkabel dient als verlengsnoer van de
aansluiting [4] van een verdeler naar een set profielbevestigingen
of een montagehoek. Dankzij de kabel kunnen veraf gelegen
componenten in grote meubels (zoals een hoge kast) worden
aangesloten.
3.2.12 Kabel voor hoekoplossing
De kabel voor hoekoplossing dient als dwarsverbinding van
één verdeler naar een andere en maakt gegevenscommunicatie
tussen de twee verdelers mogelijk. Hij wordt gebruikt om
botsingen tussen overhoeks geplaatste schuifladen te voorkomen.
Als de uitschui unctie van een op een andere verdeler
aangesloten aandrijfeenheid geactiveerd werd, wordt de
uitschui unctie van de op de andere verdeler aangesloten
aandrijfeenheden gedeactiveerd tot de geopende schuiflade weer
gesloten wordt.
3.2.13 Netsnoer
Het netsnoer dient voor het aansluiten van de netadapter
op de plaatselijke stroomvoorziening. Het wordt op de
netaansluitingsbus van de netadapter aangesloten en heeft per
uitvoering een landspecifieke stekker.
3.2.14 Dempers
De bu ers zijn bedoeld als vering voor fronten van schuifladen.
Zij zorgen ervoor dat de schuiflade de vereiste afstand tot de
sensor van de aandrijfeenheid aanhoudt en maakt het mogelijk
dat fronten licht mee kunnen geven wanneer er tegen de
schuiflade wordt gedrukt.
3.2.15 Achterwandadapter
De achterwandadapter dient als montageadapter voor
verschillende schuifladesystemen.
Hettich Marketing- und Vertriebs GmbH & Co. KG · Anton-Hettich-Straße 12-16 · 32278 Kirchlengern · Telefon +49 55223 770 · www.hettich.com
3.3 Bedieningselementen, displays en aansluitingen
3.3.1 Draaiknoppen, controlelampje en aansluitingen van de
aandrijfeenheid
2
1
3
m i n .
m
a x .
1. Aansluitcontacten (stroomtoevoer)
2. Aansluitcontacten (gegevenscommunicatie)
3. Draaiknop aandrijfkracht
4. Draaiknop apparaatadres
5. Led-controlelampje
Op de aandrijfeenheid bevinden zich twee draaiknoppen.
Met de linker draaiknop (3) kan de aandrijfkracht en dus de
uitschuifkracht worden ingesteld (> „5.4.3 Instellen van de
aandrijfkracht").
Met de rechter draaiknop (4) kan het apparaatadres van de
aandrijfeenheid gekozen worden (> „5.4.3 Instellen van de
aandrijfkracht").
Het apparaatadres van een aandrijfeenheid moet individueel per
schuifladeniveau worden gekozen.
De aandrijfeenheid heeft een controlelampje in de vorm van een
led-controlelampje (5). Wanneer de aandrijfeenheid correct is
aangesloten, brandt dit lampje zodra de bijbehorende schuiflade
geopend is. In geval van storingen of zelfs bij bestaande
stroomtoevoer knippert het led-controlelampje helemaal niet (>
„1. Overzicht van het Easys 100 systeem").
In gemonteerde staat pakken de aansluitcontacten in
de profielen en zorgen zo voor de stroomtoevoer (1) en
de aansluiting op de gegevenscommunicatie (2) van de
aandrijfeenheid.
Zodra de aandrijfeenheid correct gemonteerd is op het profiel, is
het contact gelegd.
4
5
34
2
1
5
6
17