Indien (kamertemperatuur > gewenste
temperatuur + gevoeligheidswaarde van
de thermostaat), dan wordt de verwar-
mingsvraag gedeactiveerd.
5.1.1 Gevoeligheid van de
thermostaat instellen
SPAN
1.0
1. Stel de jumper aan de achterkant van
de kamerthermostaat op de gewenste
instelling in.
– Gevoeligheidswaarde van de ther-
mostaat:
– «0,5» (Opgave)
De activering resp. deactivering
van de verwarming gebeurt bij +/-
0,5 °C van de gewenste tempera-
tuur.
– «1»
De activering resp. deactivering
van de verwarming gebeurt bij +/-
1 °C van de gewenste tempera-
tuur.
2. Druk op de toets «RESET».
◁
De wijziging van de instelling wordt
overgenomen.
0020177331_01 Installatie- en onderhoudshandleiding
0.5
5.2 Programmeermodus "5-2" of
"7"
De instelling moet voor de montage van
de kamerthermostaat aan de wandhouder
gebeuren.
5.3 Programmeermodus instellen
PROGRAM
7
1. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing om
de programmeermodus samen met de
gebruiker te selecteren.
2. Stel de jumper aan de achterkant van
de kamerthermostaat op de gewenste
modus in.
– Programmeermodus:
– «5-2» (Opgave)
De programmering gebeurt in 2
dagblokken (5 weekdagen en 2
weekenddagen).
– «7»
De programmering gebeurt indivi-
dueel voor elke dag van de week.
3. Druk op de toets «RESET».
◁
De wijziging van de instelling wordt
overgenomen.
5-2
7