Max. capaciteit instellen:
• Brander lucht- en gaszijdig op max. capaciteit
zetten, daarbij voortdurend de vlam observeren.
▷ CO-vorming voorkomen – brander bij het aanlo-
pen altijd met luchtovermaat toepassen!
▷ Als de gewenste maximale stand van de re-
gelkleppen bereikt is, de gasdruk p
restrictie-element voor de brander instellen.
p
gas
Luchtvolumestroom bijregelen:
• Luchtdruk p
op de brander controleren, zo
air
nodig via luchtrestrictie-element aanpassen.
• Bij gebruik van luchtrestrictie-elementen: lucht-
druk p
controleren, zo nodig restrictie-element
air
nastellen.
GEVAAR
Ontploffings- en vergiftigingsgevaar bij
branderinstelling met luchtgebrek! Gas- en
luchttoevoer zo instellen dat de brander altijd met
luchtovermaat wordt gebruikt – anders CO-vorming
in de branderkamer! CO is reukloos en giftig! Rook-
gasanalyse uitvoeren.
• Indien mogelijk gas- en luchtzijdig een volume-
stroommeting uitvoeren, Lambda bepalen, instel-
ling zo nodig bijregelen.
Lektest
GEVAAR
Opdat er geen risico door lekkage ontstaat, direct
na de inbedrijfstelling van de brander de gasvoe-
rende verbindingen op de brander op lekkage
controleren!
1
▷ Condensvorming door binnendringende bran-
deratmosfeer in het branderhuis voorkomen.
Bij oventemperaturen boven 500°C (932°F) de
uitgeschakelde brander voortdurend met een
geringe hoeveelheid lucht koelen – zie pagina
9 (Koelingslucht).
met het
gas
p
p
p
atm.
1
2
p
0
0
Koelingslucht
▷ Voor het koelen van de onderdelen van de bran-
der bij uitgeschakelde brander moet afhankelijk
van de oventemperatuur een bepaalde hoeveel-
heid lucht stromen.
6
5
4
3
2
1
0
700 800 900 1000 1100 1200 1300 1400
▷ Diagram: de relatieve hoeveelheid lucht in pro-
centen, gerelateerd aan de hoeveelheid lucht
bij nominaal vermogen van de betreffende uit-
voering, kan in het diagram gevonden worden.
Voor warme lucht (450°C) zijn de gegevens op
de rechter as gerelateerd aan de normhoeveel-
heid lucht bij nominaal vermogen.
▷ De luchtventilatie ingeschakeld laten, tot de oven
afgekoeld is.
Instellingen vastzetten en noteren
Meetlijst maken.
Brander op min. capaciteit zetten en de instelling
controleren.
Brander meerdere keren op kleine en grote stand
zetten en daarbij de ingestelde drukken, de rook-
gaswaarden en het vlammenbeeld controleren.
4 Meetapparatuur verwijderen en aansluitflens
sluiten – bevestigingsschroeven vastdraaien.
5 Instelorganen vastzetten en verzegelen.
6 Vlamstoring opwekken, bijv. stekker van de
ionisatiepen trekken, het vlamrelais moet de
gasveiligheidsklep sluiten en storing melden.
7 In- en uitschakelprocessen een paar keer herha-
len en daarbij de branderautomaat observeren.
8 Overdrachtsrapport opstellen.
GEVAAR
Door een ongecontroleerde verandering van de in-
stelling op de brander kan de gas-lucht-verhouding
ongecontroleerd veranderen waardoor er onzekere
bedrijfstoestanden kunnen ontstaan: ontploffings-
gevaar bij CO-vorming in de branderkamer! CO is
reukloos en giftig!
NL-9
ZIO
12
10
ZIO..K
8
6
4
ZIO..KB..E
2
0
Oventemperatuur [°C]