▷ δ
: dichtheid van het gas in de doorstroomka-
M
rakteristiek [kg/m
▷ δ
: dichtheid van het gas in bedrijfstoestand
B
[kg/m
3
(lb/ft
3
)]
▷ p
: gasdruk in de doorstroomkarakteristiek
M
▷ p
: gasdruk in bedrijfstoestand
B
Instelwaarden van gas en verbrandingslucht
bepalen
▷ De brander heeft aan gas- en verbrandingslucht-
zijde een meetflens in de aansluiting.
▷ De instelling wordt uitgevoerd via het volume-
stroomafhankelijke drukverschil. De vereiste
verschildrukken voor gas en lucht zijn te vinden
in het branderdiagram.
[mbar ("WC)]
∆p
air
∆p
gas
Q
▷ Op vrije aanstroming naar de meetflens letten.
De ECOMAX
®
wordt met een aansluitset voor
gas geleverd. Wij adviseren om ook aan de lucht-
zijde een aansluitset voor lucht te monteren, zie
pagina 16 (Toebehoren).
▷ Bij het gebruik van bocht- en hoekstukken, ver-
loopstukken, schroefverbindingen etc. direct aan
de branderaansluiting treden afwijkingen van
de doorstroomkarakteristieken op, die tot een
verkeerde branderinstelling kunnen leiden.
WAARSCHUWING
Een verkeerde branderinstelling kan tot onder-
stoichiometrische werking van de brander leiden.
CO-vorming in de ovenruimte! CO is reukloos en gif-
tig! Er moet een rookgasanalyse worden uitgevoerd.
Aanwijzingen voor de drijfgaslucht bij de
uitwerper
▷ De drijfgaslucht aan de uitwerper wordt afgesteld
door meting van de rookgasonderdruk p
sen brander en uitwerper.
p
FG
▷ De vereiste onderdruk kan afhankelijk van de
max. ovenruimte-temperatuur en het branderver-
mogen uit het uitwerperdiagram overgenomen
worden, zie www.docuthek.com.
3
(lb/ft
3
)]
∆p
gas
∆p
air
Q
gas
air
[m
3
/h (ft
3
/h)]
FG
▷ Bedraagt de rookgasafzuiging bij een maximale
oventemperatuur 80 – 90%, dan wordt in de
regel ook bij een met 400 – 500°C gereduceer-
de oventemperatuur een negatieve ovendruk
vermeden. Bij ovens met veel lekkage moet de
rookgasafzuiging zo nodig worden verminderd
om onderdruk in de ovenruimte en daarmee
het binnendringen van koude valse lucht in de
ovenruimte te voorkomen.
▷ Tijdens de inbedrijfstelling moet een optimalise-
ring van de drijfgasluchtinstelling (maximalisatie
van de rookgasafzuiging) uitgevoerd worden.
De ovendruk moet onder alle bedrijfsomstan-
digheden licht positief blijven (0,1 tot 0,3 mbar).
Bij overdruk > ca. 0,3 mbar de rookgasafzuiging
verhogen om schade aan de brander te voorko-
men.
Bij onderdruk in de ovenruimte de rookgasafzui-
ging verminderen om valse lucht te voorkomen.
Grove instelling van de hoeveelheid
verbrandingslucht
Gastoevoer sluiten.
Voorspoeling starten.
▷ Om met name bij directe verwarming de hoeveel-
heid lucht in te stellen een drukverschilmeting
aan de luchtzijde gebruiken.
▷ Luchtmeetnippel L, buiten-Ø = 9 mm (0,35 inch).
Luchtdrukverschil meten
3
4
p
2
p
Luchtdrukverschil meten bij uitvoering W
zonder tussenflens
3
tus-
L
4
p
1
6 Vereist luchtdrukverschil op het luchtrestrictie-
element instellen.
NL-8
Schroeven
met 2 slagen
losdraaien.
L
5
p
∆p
1
L
Schroeven
met 2 slagen
losdraaien.
5
p
2
∆p
p
1
2
0
p
p
1
2
0