4
Als het woord juist wordt weergegeven, selecteert u
om een spatie in te voegen. Als het juiste woord niet wordt
weergegeven, selecteert u een alternatief in de lijst die
verschijnt.
5
Herhaal stap 1-4 voor de rest van de tekst.
U kunt tevens op de toetsen tikken om tekst in te geven.
●
U kunt op een toets tikken en deze blijven aanraken om
●
tekens op de bovenste helft van de toets in te geven.
Wanneer u een toets blijft aanraken totdat de lijst met
tekens verschijnt, kunt u speciale teken en pictogrammen
ingeven.
U kunt tevens de volgende toetsen gebruiken:
Nummer
1
2
3
4
5
6
1
2
3
4
5
6
Functie
De invoertaal wijzigen.
De cursor verplaatsen naar het volgende
tekstinvoerveld.
Wisselen tussen hoofdletters en kleine letters.
Het Swype-tipscherm openen; de helpfunctie
openen (tikken en blijven aanraken).
Hiermee kunt u wisselen tussen de symboolstand
en de ABC-stand.
Hiermee kunt u wisselen tussen de cijferstand en
de ABC-stand.
Aan de slag
39
7
8
3
9
10
11