5. Inbedrijfstelling
A
B
C
6
H
Y
5
L
4
3
4
5
Instelwaarden O
bij vollast (%) voor G20 (H-gas), met bijbehorende instelgrafiek
2
Nominale waarde
Hoogste instelgrens
Laagste instelgrens
X= Instelwaarden O
bij vollast (%)
2
Y= Instelwaarde O
bij laaglast (%)
2
Instelwaarden O
bij vollast (%) voor G25-DNG
2
Nominale waarde
Hoogste instelgrens
Laagste instelgrens
X= Instelwaarden O
bij vollast (%)
2
Y= Instelwaarde O
bij laaglast (%)
2
(1) Dutch Natural Gas (Gronings aardgas)
56
B
A
C
R000402-A
6
7
X
R000494-A
4,3
4,8
6
3,8
Y
5
4
3
(1)
4,1
4,6
6
3,6
Y
5
4
3
Tzerra M 24c Plus Tzerra M 28c Plus Tzerra M 39c Plus
3. Stel het percentage O
nominale waarde. Maar in ieder geval binnen de hoogste en
laagste instelgrens. Zie insteltabel en instelgrafiek van de
betreffende gassoort.
Als het percentage O
4
dan met de klok mee voor een hoger percentage.
Als het percentage O
4
dan tegen de klok in voor een lager percentage.
4. Zet deze waarde uit op de X-as in de instelgrafiek van de
toegepaste gassoort. Teken vanaf dit punt een rechte lijn naar
boven. De twee snijpunten van deze lijn met het grijze instelgebied
bepalen de laagste L en hoogste H instelgrens voor de O
instelling bij laaglast. Zie voorbeeldgrafiek.
Extra instelgrafieken staan in de bijlage: ¼ Zie het
hoofdstuk: "O
deellastinstelling", pagina 89
X= Instelwaarden O
Y= Instelwaarde O
4
5
X
(L-gas), met bijbehorende instelgrafiek
4
5
X
van de toegepaste gassoort in op de
2
te laag is, draai de schroef A
2
te hoog is, draai de schroef A
2
instelgrafieken voor de vollast- en
2
bij vollast (%)
2
bij laaglast (%)
2
6
7
R000495-A
6
7
R000493-A
09072014 - 7618573-03
2