G
bij de meeste automati-
AARHEID IS BESCHIKBAAR
sche functies. U heeft de mogelijkheid om het
eindresultaat persoonlijk aan te passen via de
functie Gaarheid instellen. Met deze functie
kunt u een hogere of lagere eindtemperatuur
instellen in vergelijking met de standaardin-
stelling.
W
een van deze functies gebruikt,
ANNEER U
kiest de oven de standaardinstelling. Deze in-
stelling geeft gewoonlijk het beste resultaat.
Als het door u opgewarmde voedsel echter
te heet was om meteen te eten, kunt u dit ge-
makkelijk aanpassen voordat u de functie de
volgende keer gebruikt.
U
DOET DIT DOOR EEN GAARHEIDSNIVEAU
met de instelknop, meteen nadat u op de
starttoets hebt gedrukt.
ROEREN OF VOEDSEL OMDRAAIEN
B
IJ SOMMIGE AUTOMATISCHE FUNCTIES
stoppen (afhankelijk van het gekozen pro-
gramma en de voedselcategorie) en kunnen
de verzoeken "STIR FOOD" (voedsel omroe-
ren) of "TURN FOOD" (voedsel omdraaien) ver-
schijnen.
V
ERDERGAAN MET DE BEREIDING
Open de deur.
Roer of draai het voedsel om.
Sluit de deur en start opnieuw door de
starttoets in te drukken.
6
GAARHEID
(
ALLEEN BIJ AUTOMATISCHE FUNCTIES
O
D
wijzigd gedurende de eerste 20 seconden na-
dat de oven gestart is.
te kiezen
kan de oven
O
TISCH ONTDOOIEN
ATISCH VERDER
/ doorgeroerd. In dit geval zal het ontdooien
langer duren.
:
)
GAARHEID
N
IVEAU
H
+2 G
OOG
EEFT DE HOOGSTE EINDTEMPERATUUR
H
+1 G
OOG
EEFT EEN HOGERE EINDTEMPERATUUR
M
0 G
IDDEN
EEFT DE STANDAARDINSTELLING
L
-1
G
AAG
EEFT EEN LAGERE EINDTEMPERATUUR
L
-2
G
AAG
EEFT DE LAAGSTE EINDTEMPERATUUR
:
PMERKING
kan alleen worden ingesteld of ge-
E GAARHEID
(
ALLEEN BIJ AUTOMATISCHE FUNCTIES
: I
A
D
PMERKING
N DE
UTO
EFROST
)
GAAT DE OVEN NA
als het voedsel niet is omgedraaid
E
FFECT
)
-
(
-
MODUS
AUTOMA
2
-
MINUTEN AUTOM