1. Als de waarde van "Aantal impulsen per 100 m" bekend is
-
Druk op de toets
-
Voer de waarde via de toetsen
-
Druk op de toets
2. Als de waarde van "Aantal impulsen per 100 m" niet bekend is
-
Meet op het veld een traject van 100 m uit en markeer dit
-
Breng de tractor in startpositie
-
Druk tegelijk op toets
-
Leg de afstand van 100 m af. De boordcomputer telt het aantal impulsen tijdens de rit.
-
Druk op de toets
5.2.3 Toets "Aantal secties"; "Secties +/-"
Er kunnen 1 - 12 secties worden ingevoerd.
Bij combines is het raadzaam om 4 secties in te voeren. Voer bij een zesrijige hakselaar ook
6 secties in. Via de toetsen
worden aangebracht. Aan het einde van het veld, als de bedrijfsstand wordt uitgeschakeld,
schakelt de boordcomputer automatisch over naar de volledige werkbreedte.
-
Druk op de toets
-
Voer de waarde via de toetsen
-
Druk op de toets
5.2.4 Toerentalbewaking programmeren
Vóór het begin van het seizoen moet één keer aan de UNIMAT worden meegedeeld hoe
hoog het nominaal toerental van de te bewaken as is. Het invoeren hiervan gebeurt als volgt:
-
Stel de machine in bedrijf (normale belasting)
-
Druk op toets
per min. weergegeven)
-
Druk op toets
De op dat moment weergegeven waarde is als nominaal toerental opgeslagen.
Als de toerentalbewaking uitgeschakeld moet worden, bijvoorbeeld omdat de
boordcomputer op een andere machine wordt overgeplaatst, dient het volgende te worden
ingevoerd:
-
Druk op toets
-
Druk op toets
-
De toerentalbewaking is daarmee uitgeschakeld
Nadat deze onder 0 - - beschreven waarden zijn ingevoerd, is de boordcomputer
bedrijfsklaar.
Pagina - 16 -
Copyright Müller-Elektronik GmbH & Co. KG,
Imp.
100 m
en
Imp.
C
en
.
100 m
cq.
kan zo een aanpassing op de werkelijke werkbreedte
en
A
(bijv. dorstrommel, nu wordt het huidige toerental in omwentelingen
1/min.
A
(weergave 0)
1/min.
in
in
A
B
1/min.
1/min.
Montage- en gebruikshandleiding UNIMAT II (10.2012)