A
B
20
De binnenruimte van het kettingwiel schoon-
maken, beschermhuls van de kettingvanger
controleren en zo nodig vervangen
ATTENTIE: Bij alle werkzaamheden aan zaaggeleider en
zaagketting te allen tijde de motor afzetten, de bougiestek-
ker eraf trekken (zie Bougie ver vangen) en beschermende
handschoenen dragen!
ATTENTIE: De motorkettingzaag mag pas gestart worden
na volledig te zijn samengebouwd en controle!
Kettingwielbeschermer (4) afnemen (zie Hoofdstuk „INBE-
DRIJFNAME" A-B) en binnenruimte met een kwast of zachte
borstel schoonmaken.
Zaagketting (3) en zaaggeleider (2) eraf nemen.
ADVIES:
Erop letten, dat er geen vuilresten in de oliegeleidingsgleuf
(1) en aan de kettingspanner (6) blijven hangen.
Voor montage van zaaggeleider, zaagketting en kettingwiel-
beschermer zie Hoofdstuk „INBEDRIJFNAME".
Beschermhuls van de kettingvanger:
De beschermhuls (5) van de kettingvanger op zichtbare be-
schadigingen controleren en zo nodig vervangen.
De beschermhuls stevig naar boven eraf trekken en daarna een
nieuwe huls aanbrengen.
Zaaggeleider schoonmaken,
het kettingwiel smeren
ATTENTIE: Beslist werkhandschoenen dragen.
De loopvlakken van de zaaggeleider moeten regelmatig
op beschadigingen worden gecontroleerd en met daartoe
geschikt gereedschap worden schoongemaakt.
Als de kettingzaag intensief gebruikt wordt dan is het absoluut
noodzakelijk om het voorste tandwiel regelmatig (eens per week)
te smeren. U doet dit door de kleine opening, met een diameter
van ca. 2 mm, aan de voorkant van de kettinggeleiding door te
prikken en helemaal vrij en schoon te maken. Daarna drukt u er
een kleine hoeveelheid universeel vet in.
Universele vetten en vetpompen zijn beschikbaar als accessoire.
Universaalvet
(Best.-Nr. 944 360 000)
Vetpers
(Best.-Nr. 944 350 000)