Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Functies Voor Systeembeheer Instellen - Lenovo ThinkPad Yoga 260 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Als Wake on LAN is ingeschakeld, kunnen velerlei functies op afstand worden uitgevoerd, denk bijvoorbeeld
aan gegevensoverdracht, updates van software en flash-updates van het UEFI BIOS. Het updateproces
kan na normale werktijden en in het weekend worden uitgevoerd, zodat de gebruikers tijdens hun
werkzaamheden niet worden gestoord en het LAN-verkeer tot een minimum wordt beperkt. Dit bespaart tijd
en verhoogt de productiviteit.
Opmerking: Als de computer wordt opgestart met de functie Wake on LAN, wordt de opstartvolgorde
Network Boot gebruikt.
Asset ID EEPROM
De Asset ID EEPROM (Electrically Erasable Programmable Read-Only Memory) bevat informatie over de
computerconfiguratie en de serienummers van de belangrijkste componenten. Deze EEPROM beschikt ook
over een aantal lege velden waarin u zelf informatie over de eindgebruikers kunt opslaan.

Functies voor systeembeheer instellen

Als u uw computer op afstand door een netwerkbeheerder wilt laten bedienen, moet u de volgende
systeembeheerkenmerken in het ThinkPad Setup-programma instellen:
• Wake on LAN
• Network Boot sequence
• Flash update
Opmerking: Als er een supervisorwachtwoord is ingesteld, wordt u gevraagd dit supervisorwachtwoord in
te voeren wanneer u het programma ThinkPad Setup start.
De functie Wake on LAN in- of uitschakelen
Als de functie Wake on LAN is ingeschakeld en de computer is aangesloten op het LAN, kan de
netwerkbeheerder de computer op afstand opstarten met gebruik van software voor netwerkbeheer
op afstand.
U kunt Wake on LAN als volgt in- of uitschakelen:
1. Start het programma ThinkPad Setup. Zie 'Het programma ThinkPad Setup gebruiken' op pagina 78.
2. Selecteer Config ➙ Network. Het submenu Network wordt weergegeven.
3. Selecteer een overeenkomstige optie voor de Wake on LAN-functie.
4. Druk op F10. Het venster Setup Confirmation wordt geopend. Klik op Yes om de configuratie op te
slaan en het ThinkPad Setup-programma af te sluiten.
Een Network Boot-volgorde opgeven
Wanneer de computer via LAN wordt geactiveerd, start de computer op vanaf het apparaat dat is
gespecificeerd in het menu Network Boot. Daarna wordt de lijst met de opstartvolgorde in het menu
Boot gevolgd.
U kunt als volgt een Network Boot-volgorde definiëren:
1. Start het programma ThinkPad Setup. Zie 'Het programma ThinkPad Setup gebruiken' op pagina 78.
2. Selecteer Startup ➙ Network Boot. De lijst met opstartapparaten wordt dan afgebeeld.
3. Selecteer een opstartapparaat om deze in te stellen als het apparaat waarmee het opstarten plaatsvindt
nadat de computer uit de slaapstand wordt gehaald.
4. Druk op F10. Het venster Setup Confirmation wordt geopend. Klik op Yes om de configuratie op te
slaan en het ThinkPad Setup-programma af te sluiten.
.
Hoofdstuk 6
Geavanceerde configuratie
95

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave