Inhoudsopgave
Advertenties
5
Het apparaat gebruiken
Zorg er, voordat u het apparaat in gebruik neemt, voor dat u:
Het apparaat hebt voorbereid (zie Het apparaat voorbereiden op pagina 6).
De gewenste foliecartridge hebt geplaatst (zie De foliecartridge plaatsen op pagina 12). Start de overdracht
niet als er geen foliecartridge is geplaatst.
Dat u de voorbedrukte media hebt voorbereid waarop het apparaat de folie moet overdragen.
Belangrijk
• Controleer of het geplaatste medium wordt ondersteund. Zie Mediaspecificaties op pagina 19 voor meer
informatie.
• Wij raden uitsluitend het gebruik van media aan die met een zwart-wit laserprinter van Brother zijn afgedrukt.
5.1 Overdragen
Belangrijk
• Zorg bovenaan het vel voor een marge van 5 mm. Controleer of de marge geen tonerafdrukken bevat om
papierstoringen te voorkomen.
1 Bovenmarge
2 Invoerrichting
• Als u een foliecartridge halve breedte gebruikt, zorg er dan voor dat het gebied waarop geen folie wordt
overgedragen geen tonerafdrukken bevat om papierstoringen te voorkomen.
• Als u een foliecartridge halve breedte gebruikt die aan de linkerkant is geplaatst, kunt u de folie niet
overdragen op vellen kleiner dan A5.
• Start de overdrachtstaak niet als er geen folie in de foliecartridge is geplaatst.
a
Druk op de
(Aan-/uitknop) om het apparaat in te schakelen.
Wacht tot de tekst op het LCD-scherm verandert van [Wachten a.u.b.] in [Gereed].
b
Gebruik een laserprinter om het vel af te drukken waarop u de folie wilt overdragen.
1
1
2
2
5 mm
0
5
22
Advertenties
Inhoudsopgave
