12. START EN BESTURING VAN DE MOTORMAAIER
Wanneer alle bovenvermelde handelingen werden uitgevoerd, kan de motormaaier gestart
worden.
OPEN de brandstofkraan (in de richting aangeduid door de pijl) (fig. 3)
Zet de stang voor luchttoevoer in de stand GESLOTEN indien de motor koud gestart moet
worden (in de richting aangeduid door de pijl Fig.3a)
Zet de gashendel in de minimum stand.
Neem de knop van de motorkabel (fig. 3b ) vast en trek er traag aan tot u gewaar wordt dat
een zekere weerstand wordt geboden. Trek dan snel de kabel om de compressie te
overschrijden, schokken te vermijden en de motor te starten. Herhaal indien nodig de
procedure met de gashendel in INTERMEDIAIRE stand. Eens de motor is gestart, dient de
gashendel in de LAAGSTE stand geplaatst te worden. Zet geleidelijk de luchthendel in de
stand OPEN (Fig. 3a).
Wij adviseren het apparaat na gebruik schoon te maken (zie paragraaf "schoonmaak van
de motormaaier).
Figuur 3
Figuur 3b
- 18 -
Figuur 3a