Pagina 1
Gebruiksaanwijzing Belangrijk: Lees aandachtig deze handleiding alvorens de machine te gebruiken en neem strikt de veiligheidsnormen in acht! Bewaar deze handleiding!
HANDLEIDING MOTORMAAIER - INHOUD GEBRUIK VAN DE HANDLEIDING ..................pag. 4 SIGNALEN AANWEZIG OP DE MACHINE ................pag. 5 TECHNISCHE GEGEVENS ..................... pag. 8 HEFFEN EN TRANSPORT ...................... pag. 9 VOORNAAMSTE DELEN VAN DE MACHINE ..............pag. 10 BESTURINGEN EN AFSTELLINGEN .................. pag. 12 MONTAGE-INSTRUCTIES STUURBOMEN ...............
Veiligheidsinstructies MOTORMAAIER MOD. FLG5000 VOORWOORD De machine mag enkel gebruikt worden voor het doel waarvoor ze ontworpen werd, m.a.w. voor het snijden van takken, gras en struikgewas. Elk verschillende gebruik, niet beschreven in de onderhavige Handleiding of in de bijgeleverde Handleiding van de Motor, moet als “NIET TOEGELATEN”...
2. SIGNALEN AANWEZIG OP DE MACHINE De symbolen die op de machine werden gekleefd om gevaren te melden zijn de volgende HET IS NOODZAKELIJK DE BIJGELEVERDE INSTRUCTIEHANDLEIDING TE LEZEN GEVAAR VOOR VLIEGENDE OBJECTEN, HOU U OP VEILIGE AFSTAND LET OP. SLUIT STEEDS DE DRAAD VAN DE BOUGIE AF GEDURENDE HET ONDERHOUD.
Pagina 5
GEVAAR VOOR VERPLETTERING. HOU U OP VEILIGE AFSTAND GEVAAR VOOR AMPUTATIE VAN DE ONDERSTE EN BOVENSTE LEDEMATEN. HOU DE HANDEN EN VOETEN WEG VAN HET BEWEGENDE SNIJGEREEDSCHAP GEVAAR VOOR VERSTRIKKING IN DE DRAAIENDE ONDERDELEN. STEEK DE HANDEN ER NIET TUSSEN GEVAAR VOOR UITWERPING VAN OBJECTEN.
Pagina 6
LAAT GEEN KINDEREN IN DE NABIJHEID VAN DE MACHINE. OORBESCHERMING IS VERPLICHT. LET OP VOOR HETE DELEN. GEVAAR VOOR BRANDWONDEN. BRANDGEVAAR - 6 -...
HOOGTE De hoogte van de plaats waar de machine zal geïnstalleerd worden, mag niet meer dan 1500 m boven de zeespiegel bedragen. EMPERATUUR Minimum omgevingstemperatuur: -5°C Maximum omgevingstemperatuur: +50°C ATMOSFERISCHE OMSTANDIGHEDEN De elektrische uitrusting zal correct werken bij atmosferische omstandigheden waarbij, bij een temperatuur van 40°C, de relatieve vochtigheid niet hoger ligt dan 50%, en bij een temperatuur van 20°C (zonder condens) of minder, de relatieve vochtigheid niet hoger ligt dan 90 %.
5. VOORNAAMSTE DELEN VAN DE MACHINE De voornaamste delen van de machine zijn de volgende SCHAKELSTANG MESROTOR SCHAKELSTANG MACHINEVOORUITGANG GASHENDEL STANG VOOR AFSTELLING VAN DE MAAIHOOGTE VOORSTE BESCHERMING STANG ONTGRENDELING RECHTERWIEL F1 - STANG ONTGRENDELING LINKERWIEL MOTOR VOORZIJDE (1/0) SCHAKELAAR VOOR IN- EN UITSCHAKELING - 9 -...
6. BESTURINGEN EN AFSTELLINGEN SCHAKELSTANG MESROTOR Voor in- en uitschakeling van de rotatie van de mesrotor. Doe de stang omlaag om de koppeling in te schakelen en laat ze los om de koppeling uit te schakelen. De mesrem is met deze stang aangesloten.
I) SCHAKELAAR VOOR INSCHAKELING Tweestand schakelaar : (1) voor motorinschakeling (0) voor motoruitschakeling 7. INSTRUCTIES VOOR MONTAGE VAN DE STUURBOMEN De motormaaier wordt geleverd met gedemonteerde stuurbomen. Verwijder op correcte wijze de houten of kartonnen verpakking in overeenstemming met de van kracht zijnde normen.
8. INFORMATIE BETREFFENDE DE VEILIGHEID Alvorens de motormaaier te gebruiken is het noodzakelijk dat de bediener gehoor geeft aan de waarschuwingen, verboden en voorzorgsmaatregelen voor ongevallenpreventie, vermeld in de onderhavige handleiding en de handleiding van de motor: de veiligheid van de bediener, derden, dieren en zaken staat rechtstreeks in verband met de inachtneming van de voorschriften.
Schakel de motormaaier niet aan in gesloten ruimtes aangezien het uitlaatgas van de motor koolmonoxide bevat dat kleurloos, reukloos, smaakloos en uiterst gevaarlijk is. Wees zeer voorzichtig wanneer u met de brandstof omgaat. Brandstof is ontvlambaar en de damp is ontplofbaar: - Gebruik enkel een goedgekeurde recipiënt.
Wanneer u op een terrein werkt waar veel stenen of andere obstakels aanwezig zijn, moet u ervoor zorgen ze zoveel mogelijk te verwijderen alvorens met het maaien van start te gaan. Stel een grotere maaihoogte in dan gewoonlijk. LET OP Stenen of andere objecten zouden kunnen naar de bediener of andere personen vliegen die zich in de nabijheid bevinden.
9. TRANSPORT VAN DE MACHINE OP- EN AFLADEN VAN EEN VOERTUIG Gebruik voor het transport liefst een niet overdekte laadbak. Werk op een vast en vlak terrein. Schakel het voertuig uit, schakel de achteruitversnelling in, activeer de parkeerrem en blokkeer de wielen met wiggen om verplaatsing van het voertuig te vermijden.
10. BESCHRIJVING VAN DE VEILIGHEIDSSYSTEMEN LET OP De veiligheidsinrichtingen mogen nooit gewijzigd worden. Het is noodzakelijk dat u hun functie begrijpt en dat u ervoor zorgt dat ze steeds efficiënt blijven en correct werken. Bij twijfels, problemen of slechte werking moet u de verkoper raadplegen. SCHAKELSTANGEN VOORUITRIJDEN EN MESBEWEGING Beide hendels veroorzaken op het ogenblik dat ze worden los gelaten de ontkoppeling van verbonden...
12. START EN BESTURING VAN DE MOTORMAAIER Wanneer alle bovenvermelde handelingen werden uitgevoerd, kan de motormaaier gestart worden. OPEN de brandstofkraan (in de richting aangeduid door de pijl) (fig. 3) Zet de stang voor luchttoevoer in de stand GESLOTEN indien de motor koud gestart moet worden (in de richting aangeduid door de pijl Fig.3a) ...
MACHINEBESTURING LET OP Wanneer de machine de eerste keer wordt gebruikt, is het aangeraden er eerst mee vertrouwd te geraken door manoeuvres uit te voeren op een vlak terrein zonder stenen of andere objecten. Rij om het gras te maaien op beperkte snelheid rechtdoor en overlap gedeeltelijk elke gemaaide strook.
14. CONTROLES Stel na de eerste bedrijfsuren de spanning van de riemen en van de bedieningskabels af om het aanvankelijk loskomen te compenseren. - Laat alle onderdelen kortstondig werken om vreemde geluiden en oververhitting te bepalen. - Vermijd gedurende het inrijden een te grote machinebelasting om de correcte stabilisatie van de mechanische onderdelen te bevorderen.
Pagina 21
KABELS VOOR ONTGRENDELING VAN HET RECHTSE EN LINKSE WIEL (FIG. 4, REF. A EN FIG.5 REF.B) Voor een correcte machinewerking moet de bedieningshendel voor ontgrendeling van het rechtse en linkse wiel een speling van 8-10 mm (fig. 5, rif. B) vertonen. Regel eventueel bij via de stelschroef (fig.
C) RIEMVERVANGING C1) RIEM WIELONTGRENDELING verwijder het wiel aangeduid in fig. 7 door de centrale schroef los te draaien en te verwijderen (fig. 7, ref. A) - verwijder de pvc bescherming (fig. 6 ref.B, E) door de schroeven middels de sleutel aangeduid in figuur 6 ref.
Pagina 23
Eens u de bovenbeschreven afstelling hebt uitgevoerd, moet u om te controleren dat de riem op correcte wijze werkt het volgende doen: Probeer handmatig de leischijf tegen de wijzers van de klok in te draaien (fig. 8, ref. G). De leischijf moet geblokkeerd blijven; anders betekent dit dat de riem niet voldoende is aangespannen en dat de boven beschreven afstellingen opnieuw uitgevoerd moeten worden.
D) CONTROLE EN VERVANGING VAN DE MESSEN Controleer steeds de staat van de messen alvorens met het werk van start te gaan. Vergeet niet de motor uit te schakelen! De controle en de vervanging van de messen vergt de hulp van een tweede persoon die het stuur omlaag moet houden om de voorkant van de machine op te tillen.
Ga als volgt te werk om de messen te demonteren: Schakel de motor uit en ontkoppel de kabel van de bougie Stel de maaihoogte op het maximum af Open de voorste beschermkap. Controleer de conditie van de messen. Verzeker u ervan dat de messen niet geplooid, versleten of gebroken zijn. Indien ze in de volgende condities verkeren, moet u ze omgekeerd monteren (180°) of vervangen.
G) CONTROLE EN VERVERSING VAN DE OLIE VAN DE TRANSMISSIE Controleer het oliepeil in de transmissie via de hiervoor bestemde peilschroef (fig. 11 ref. A). Indien de olie naar buiten loopt wanneer de schroef wordt verwijderd, betekent dit dat de olie in de transmissie voldoende is. Is dit niet zo, verwijder dan de vuldop aangeduid in figuur 12 ref.
15. ONDERHOUD EN OPSLAG Elke ingreep op de machine mag enkel door bevoegd personeel uitgevoerd worden. Gedurende de controles, afstellingen en het onderhoud van de machine moet de motor steeds uitgeschakeld worden. Laat voor elke controle de machine afkoelen. De beschermkappen van de riemen (Fig. 6 ref.B, C, E ) en de beschermingen van het mes (Fig.
17. SEIZOENOPSLAG Indien de motormaaier gedurende lange periodes niet wordt gebruikt moet hij als volgt beschermd worden: Parkeer de motormaaier op een vlak, vast en schoon terrein. - Eventueel olieresidu op het terrein zou onherstelbare schade aan de banden kunnen veroorzaken.
20. GARANTIE De garantie van de motormaaier duurt 12 maanden vanaf de aankoopdatum (binnen de 50 uren vanaf de aankoopdatum voor particulier gebruik) of 6 maanden (binnen de 50 uren voor commercieel gebruik). De motor is uit deze garantie uitgesloten daar hiervoor de garantie geldt, geleverd door de motorfabrikant.
21. EG-MARKERING De plaat met de EG-markering meldt de voornaamste eigenschappen en de identificatiegegevens van de motormaaier. Gegevens van de fabrikant Machinemodel Identificatienummer Bouwjaar Vermogen in Kw Gewicht in kg Het is strikt verboden deze gegevens te wijzigen. De gebruiker moet ervoor zorgen de typeplaat in goede staat te behouden, schoon en leesbaar.
22. DIAGNOSTIEK T De volgende tabel illustreert enkele problemen die kunnen voorkomen gedurende de werking. PROBLEEM OORZAAK OPLOSSING Onvoldoende grasontlading wacht tot het gras droogt het gras is nat voer 2 passages uit het gras is te lang en wijzig de maaihoogte de maaihoogte is te laag verhoog te lage motorsnelheid...
Pagina 32
MOTOR PROBLEEM OORZAAK OPLOSSING De motor start met moeite de gashendel is niet in gashendel in middenstand startstand voeg koud de starter in. de starter is niet ingevoegd controleer de brandstoftank geen brandstoftoevoer en maak hem schoon. verzeker u ervan dat de brandstofkraan open is.