Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Interlogix TruVision NVR 70 Gebruikershandleiding pagina 67

Inhoudsopgave

Advertenties

Parameter
4.
IPv4-adres
5.
IPv4-subnetmasker
6.
IPv4-
standaardgateway
7.
IPv6-adres
8.
IPv6-
standaardgateway
9.
IPv6-
standaardgateway
10.
MAC-adres
11.
MTU (bytes)
12.
Voorkeurs-DNS-
server
13.
Alternatieve DNS-
server
14.
Hoofd-NIC
15.
Serverpoort
16.
HTTP-poort
17.
Multicast-IP
TruVision NVR 70 Gebruikershandleiding
Beschrijving
Voer het IP-adres voor de recorder in. Dit is het LAN IP-adres van de recorder.
De standaardwaarde is 192.168.1.82.
Voer het subnetmasker van uw netwerk in, zodat de recorder binnen het netwerk
wordt herkend.
De standaardwaarde is 255.255.255.0.
Voer het IP-adres van uw netwerkgateway in, zodat de recorder binnen het
netwerk wordt herkend. Dit is meestal het IP-adres van uw router. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van uw router of neem contact op met ISP voor de vereiste
informatie over uw gateway.
De standaardwaarde is 192.168.1.1.
Voer het IPv6-adres voor de recorder in. Dit is het IP-adres van het lokale netwerk
waarop de recorder aangesloten is.
De standaardwaarde is fe80::240:3dff:fe7e:926f/64
Voer het IPv6-adres van uw netwerkgateway in, zodat de recorder binnen het
netwerk wordt herkend. Dit is meestal het IP-adres van uw router.
Voer het IPv6-adres van uw netwerkgateway in, zodat de recorder binnen het
netwerk wordt herkend. Dit is meestal het IP-adres van uw router.
Geeft het MAC-adres weer. Het MAC-adres is een unieke identificatie van uw
recorder die niet gewijzigd kan worden.
Voer een waarde in tussen 500 en 9676. De standaardwaarde is 1500.
Voer de voorkeursdomeinnaamserver die moet worden gebruikt met de recorder
in. Deze moet overeenkomen met de DNS-servergegevens van uw router.
Controleer de browserinterface van uw router of neem contact op met uw ISP voor
meer informatie.
Voer de alternatieve domeinnaamserver die moet worden gebruikt met de
recorder in. Deze moet overeenkomen met de DNS-servergegevens van uw
router. Controleer de browserinterface van uw router of neem contact op met uw
ISP voor meer informatie.
Selecteer de hoofd-LAN-poort wanneer de modus netfouttolerantie of
taakverdeling wordt geselecteerd. LAN I is de standaardinstelling.
Selecteer welke LAN de hoofdroute is wanneer de modus Meerdere adressen
wordt geselecteerd.
Gebruik de serverpoort voor externe client-softwaretoegang. Het poortbereik ligt
tussen 1024 en 65535.
Voer de serverpoortwaarde in. De standaardwaarde is 8000.
Gebruik de HTTP-poort voor externe internetbrowsertoegang.
Voer de HTTP-poortwaarde in. Dit kan elk willekeurig niet gebruikte poortnummer
zijn. De standaardwaarde is 80.
Voer een IP-adres uit de D-klasse met een waarde tussen 224.0.0.0 en
239.255.255.255 in. Geef deze optie alleen op indien u de multicast-functie
gebruikt. Bij sommige routers is het verboden om de multicast-functie te gebruiken
tijdens een netwerkstorm.
Hoofdstuk 11: Netwerkinstellingen
65

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave