Aanleggen van de draagriem
(alleen DBC 300, DBC 301)
C
Uitbalanceren van de motorzeis
(alleen DBC 300, DBC 301)
D
5
E
Motor starten
F
3
4
-
Draagriem zoals in Afb. C afgebeeld omdoen.
- Draagriem zo afstellen, dat de bevestigingshaak zich
ongeveer een handbreedte boven het heupbeen bevindt.
-
De afstand tot de grond is afhankelijk van het gekozen
maaigereedschap.
-
Bij het gebruik van de snoersnijkop op vlak terrein moet de
snoerkop lichtelijk op de grond staan, zonder daarbij het
apparaat met de hand te bewegen.
-
Bij het werken met slagmes of wervelblad, evenals bij
moeilijk terrein moet het maaigereedschap ca. 20 cm vrij
van de grond blijven wanneer de machine niet met de
handen wordt vastgehouden.
-
De motorzeis optanken en aan de bevestigingshaak (E/3)
ophangen.
-
Voor het uitbalanceren van de motorzeis schroef (E/5)
losdraaien. De ophangring (E/4) aan de schachtbuis naar
voren (de motorzeis wordt motordragend) of naar achteren
(motorzeis wordt gereedschapdragend) bewegen.
-
Schroef (E/5) vast aandraaien.
Ongevallenpreventievoorschriften navolgen!
De motorzeis mag alleen na volledige montage en controle
worden gestart!
Starten
-
Op minstens 3 m afstand van de plek waar getankt wordt.
-
In een veilige positie gaan staan en de motorzeis zó
neerleggen, dat het snijgereedschap de grond of andere
voorwerpen niet aanraakt.
15