4 Installatie
2 Open de aftap- en vulkraan.
3 Indien er een automatisch ontluchtingsventiel werd geplaatst,
zorg er dan voor dat deze open is.
4 Vul het watercircuit tot de manometer (ter plaatse te voorzien)
een druk aangeeft van ±2,0 bar.
5 Ontlucht het watercircuit zoveel als mogelijk. Voor installatie-
instructies, zie
"6 Inbedrijfstelling" op
6 Vul het circuit opnieuw tot de druk ±2,0 bar bedraagt.
7 Herhaal stappen 5 en 6 tot alle lucht uit het systeem is ontsnapt
en er geen drukvallen meer zijn.
8 Sluit de aftap- en vulkraan.
9 Koppel de watertoevoerslang los van de aftap- en vulkraan.
4.3.4
De waterleidingen isoleren
De leidingen van het volledige watercircuit MOETEN worden
geïsoleerd om geen condensatie te hebben tijdens het koelen en om
ervoor te zorgen dat de verwarmings- en koelcapaciteit niet
vermindert.
Om ervoor te zorgen dat de waterleidingen buiten tijdens de winter
niet bevriezen, MOET het isolatiemateriaal minstens 13 mm dik zijn
(met λ=0,039 W/mK).
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de vochtigheid meer
dan 80% bedraagt, moet het isolatiemateriaal minstens 20 mm dik
zijn om condensatie aan de oppervlakte van de isolatie te
voorkomen.
Bescherm tijdens de winter de waterleidingen en de afsluiters, zodat
deze niet kunnen bevriezen door verwarmingstape (ter plaatse te
voorzien) er rond te wikkelen. Indien de buitentemperatuur lager dan
–20°C kan worden en er wordt geen verwarmingstape gebruikt,
wordt geadviseerd de afsluiters binnen te monteren.
4.4
De elektrische bedrading
aansluiten
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Gebruik
ALTIJD
een
stroomtoevoerkabel.
4.4.1
De elektrische bekabeling op de
buitenunit aansluiten
1 Verwijder het deksel van de schakelkast. Zie
buitenunit openen" op
pagina 6.
2 Steek de bedrading doorheen de achterzijde van de unit:
Installatiehandleiding
10
pagina 21.
meeraderige
kabel
als
"4.1.1 De
a
≥25 mm
a
Kabel voor lage spanningen
b
Kabel voor hoge spanningen
c
Voedingskabel
d
Voedingskabel back-upverwarming
OPMERKING
De afstand tussen de kabels voor hoge spanning en deze
voor lage spanning moet minstens 25 mm bedragen.
Tracés
Mogelijke kabels (afhankelijk van de
geïnstalleerde opties)
a
▪ Gebruikersinterface
Lage spanning
▪ Doorverbindingskabel
EKCB07CAV3
▪ Afstandbuitensensor (optie)
b
▪ Elektrische voeding met normaal kWh-
tarief
Hoge spanning
▪ Elektrische voeding met voorkeur kWh-
tarief
▪ Warmtepompconvector (optie)
▪ Afsluiter (ter plaatse te voorzien)
▪ Pomp voor warm tapwater (ter plaatse te
voorzien)
▪ Bediening ruimteverwarming/koeling
c
▪ Hoofdvoeding
Hoofdvoeding
d
▪ Elektrische voeding back-upverwarming
Elektrische voeding
back-upverwarming
3 In de unit, leg de bedrading als volgt:
V3
a
b
Daikin Altherma lage temperatuur monobloc
b
c
d
naar
regelkast
EBLQ+EDLQ011~016CA3V3+W1
4P537990-1 – 2018.05