Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Interne Verwarmingscirculatiepomp Ontluchten; Activering Van De Parameter [Air Purge]; Minimumdoorstroming Controleren; Parameter Screed Program Instellen (Alleen Indien Nodig) - Daikin Altherma EHS04P30A Installatie- En Onderhoudshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

4.1.4 Interne verwarmingscirculatiepomp ontluchten

Als de boilertemperatuur onder bepaalde minimum-
waarden zakt, dan verhinderen de veiligheidsinstel-
lingen van de Daikin Altherma EHS(X/H) de werking
van de warmtepomp bij lage buitentemperaturen:
– Buitentemperatuur < -2 °C, minimale Boilertem-
peratuur = 30 °C
– Buitentemperatuur < 12 °C, minimale Boilertem-
peratuur = 23 °C.
Zonder aanjaagverwarmer:
Het boilerwater moet door een externe bijverwarmer tot
de vereiste minimale boilertemperatuur worden ver-
warmd.
Met aanjaagverwarmer (EKBUxx):
Bij een buitentemperatuur < 12 °C en een boilertempe-
ratuur < 35 °C wordt de aanjaagverwarmer (EKBUxx)
automatisch ingeschakeld om het boilerwater tot min-
stens 35 °C te verwarmen.
● Om het verwarmen met de aanjaagverwarmer te
versnellen, tijdelijk de
– parameter [Function Heating Rod] = "1" en
– parameter [Power DHW] op de maximum-
waarde van de aanjaagverwarmer instellen.
– Draaischakelaar op de bedrijfsmodus
instellen en parameter [1x warmwater] op "Aan"
zetten. Na de succesvolle verwarming de para-
meter opnieuw op "Uit" instellen.
● Interne verwarmingscirculatiepomp als volgt ontluchten:
– Air Purge activeren (zie paragraaf 4.1.5).
– Ontluchtingsschroef aan de verwarmingscirculatiepomp
openen.
– Pompwiel laten lopen tot het water zonder bellen uit de
ontluchtingsschroef komt.
– Ontluchtingsschroef aan de verwarmingscirculatiepomp
opnieuw sluiten.

4.1.5 Activering van de parameter [Air Purge]

Door de activering van Air Purge start de regeling van RoCon HP
een vast gedefinieerd afloopprogramma met start-stop-werking
van de geïntegreerde verwarmingscirculatiepomp en verschil-
lende posities van het in de Daikin Altherma EHS(X/H) geïnte-
greerde 3-wegs-omschakelventiel.
Aanwezige lucht kan tijdens de ontluchtingsfunctie via het auto-
matische ontluchtingsventiel ontsnappen en het aan de Daikin
Altherma EHS(X/H) aangesloten hydraulische circuit wordt
geevacueerd.
● Air Purge uitvoeren (zie bedieningshandleiding van de
regeling).
De activering van deze functie betekent niet de vervan-
ging van de correcte ontluchting van het verwarmings-
circuit.
Voor de activering van deze functie moet het verwar-
mingscircuit volledig gevuld zijn.
Daikin Altherma EHS(X/H)
Daikin Altherma integrated solar unit
008.1420732 – 08/2014

4.1.6 Minimumdoorstroming controleren

De minimumdoorstroming moet bij een gesloten verwar-
mingscircuit worden gecontroleerd.
Bij een te laag minimumdebiet kan een foutmelding ver-
schijnen en kan de verwarmingsinstallatie worden uit-
geschakeld.
Als het minimumdebiet niet toereikend is, kan:
– er zich lucht in de circulatiepomp bevinden.
circulatiepomp ontluchten.
– de ventielaandrijving van het 3-wegs-omschakel-
ventiel (3UVB1 / 3UV DHW) defect zijn.
Werking van de ventielaandrijving controleren
en eventueel ventielaandrijving vervangen.
● Ventielen en servoaandrijvingen van alle gesloten warmtedis-
tributiecircuits sluiten.
● Bedrijfsmodus "Verwarmen" aan de regeling van de Daikin
Altherma EHS(X/H) instellen.
● Infoparameter [Volumestroom] uitlezen.
Het debiet moet minstens 900 l/u bedragen (zie bedie-
ningshandleiding van de regeling).
4.1.7 Parameter Screed Program instellen
(alleen indien nodig)
Bij Screed Program wordt de aanvoertemperatuur volgens een
vooraf ingesteld temperatuurprofiel geregeld.
Meer informatie over Screed Program, zijn activering en de
afloop vindt u in de bedieningshandleiding van de regeling.
Na afloop van Screed Program werkt de regeling RoCon HP
verder in de voorheen ingestelde bedrijfsmodus. Voor zover niet
op voorhand geconfigureerd, zijn aansluitend nog de volgende
werken nodig.
a) Bij aansluiting zonder kamerthermostaat:
● Verwarmingskarakteristiek resp. gewenste voorlooptempe-
ratuur instellen.
b) Bij aansluiting op kamerthermostaat:
● Kamerthermostaat activeren.
● Verwarmingskarakteristiek resp. gewenste voorlooptempe-
ratuur instellen. Evt. parameter [Ruimte-invloed] activeren en
kamerstreeftemperatuur instellen.
4
x
Inbedrijfstelling
Installatie- en onderhoudshandleiding
31

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave