Vink de Network printer aan en selecteer uw printer in de vervolgkeuzelijst. Klik op Next.
6. Wanneer u de printer via de USB-kabel aansluit, kies dan een poort die u door de printer zult laten gebruiken. Klik op Next nadat u de poort hebt
gekozen.
OF
Wanneer u de printer via de netwerkkabel aansluit, ga dan naar de volgende stap.
7. Selecteer het stuurprogramma en klik op Next.
8. Voer de naam van de printer, de locatie en beschrijving in. Klik op Next.