• Gebruik nieuwe en oude batterijen niet samen.
• Verwijder de batterijen indien gedurende een langere periode geen gebruik wordt gemaakt van het
meetinstrument.
• De batterijen dienen te worden weggegooid in overeenstemming met de plaatselijke regelgeving.
Vervangen van de batterij:
• Koppel de meetkabels los van het meetinstrument en zet de voeding uit.
• Verwijder de beschermkap van het meetinstrument en draai de schroefjes van het batterijvakje met
behulp van een platte schroevendraaier los in tegengestelde richting van de klok.
• Verwijder het batterijdeksel.
• Verwijder de oude batterijen uit het meetinstrument.
• Vervang de batterijen door vier nieuwe AAA alkaline batterijen.
• Plaats het deksel van het batterijvakje terug en draai de schroeven vast.
• Plaats een beschermhoes.
Let op!
Controleer tijdens de vervanging of de batterijen correct zijn geplaatst in overeenstemming met hetgeen
beschreven aan de binnenkant van het batterijvakje.
20. Vevanging van de zekering
Waarschuwing
Om persoonlijk letsel of schade aan het meetinstrument te voorkomen dient men alleen zekeringen te
gebruiken met de juiste specificaties. Specificaties voor de zekering F1: 63mA/250V, voor zekering F2:
0.5A/250V, direct.
Zekering 0.5A/250V (F2) beschermt de ingangsaansluiting van de stroom(input), zekering 63mA/250V (F1)
beschermt de uitgangsaansluiting van de stroom (output). Ter controle of de zekeringen correct werken:
• Zet de draaischakelaar op mA.
• Sluit de zwarte meetkabel aan op de aansluiting COM en de rode meetkabel op de aansluiting mA.
• Controleer de weerstand tussen de kabels aan de hand van twee meetuiteindes van een ohmmeter.
Indien de weerstand ongeveer 1Ω bedraagt, betreft het een goede zekering. De aanduiding open circuit
geeft aan dat de zekering F2 is doorgebrand.
• Zekering F1 is doorgebrand indien de uitgang zich niet aanpast aan de gewijzigde ingestelde waarde.
Ter vervanging van de zekering:
1. Ontkoppel de meetkabels van het meetinstrument en zet de voeding uit.
2. Draai de schroefjes van het batterijvakje met behulp van een platte schroevendraaier los in
tegengestelde richting van de klok.
3. Vervang de doorgebrande zekering(en)
4. Zet het meetinstrument weer in elkaar.