4 Installatie
c
Isolatiedelen: Groot (gasleiding), klein (vloeistofleiding)
(accessoires)
d
Flaremoer (bevestigd op de unit)
e
Aansluiting koelmiddelleiding (bevestigd op de unit)
f
Unit
g
Afdichtingskussens: Middelgroot 1 (gasleiding),
middelgroot 2 (vloeistofleiding) (accessoires)
1
Draai de naden van de isolatiedelen naar boven.
2
Bevestig ze aan de basis van de unit.
3
Maak de kabelbinders vast rond de isolatiedelen.
4
Draai het afdichtingskussen van de basis van de unit tot
de bovenkant van de flaremoer rond de
koelmiddelleiding.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de hele koelmiddelleiding is geïsoleerd.
Blote leidingen kunnen condensatie veroorzaken.
4.3
De elektrische bedrading
aansluiten
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Gebruik
ALTIJD
een
stroomtoevoerkabel.
WAARSCHUWING
Gebruik een alpolige schakelaar met een contactscheiding
van minstens 3 mm om het contact volledig te verbreken
onder overspanningscategorie III.
WAARSCHUWING
Als het netsnoer beschadigd is, MOET de fabrikant, zijn
vertegenwoordiger,
zijn
gelijkaardige bevoegde personen het snoer vervangen om
een gevaarlijke situatie te voorkomen.
4.3.1
Specificaties van de
standaardcomponenten van de bedrading
Onderdeel
20~40
(a)
Voedingska
MCA
0,5 A
bel
Spanning
Fase
Frequentie
Draaddikte
n
Transmissiebedrading
montagehandleiding van de buitenunit
Kabel
0,75 tot 1,25 mm
gebruikersinterface
Aanbevolen lokale
zekering
Reststroomapparaat
Moeten voldoen aan de toepasselijke
(a)
MCA=Minimum circuitampère. De opgegeven waarden zijn
maximumwaarden (zie elektrische data van binnenunit voor
precieze waarden).
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
8
meeraderige
kabel
als
servicevertegenwoordiger
of
Klasse
50
63
80
100
125
0,6 A 0,7 A
1,2
1,3 A 1,4 A
A
220~240 V
1~
50/60 Hz
2
1,5 mm
(3-aderige kabel)
H07RN-F (60245 IEC 66)
Voor specificaties, zie de
2
(2-aderige kabel)
H05RN-F (60245 IEC 57)
Lengte ≤500 m
6 A
wetgeving
4.3.2
Elektrische bedrading aansluiten op de
binnenunit
OPMERKING
▪ Volg het bedradingsschema (bij de unit geleverd, op de
binnenkant van het servicedeksel).
▪ Voor instructies over de aansluiting van het sierpaneel
en de sensorkit, zie de bji het paneel of de kit
geleverde montagehandleiding.
▪ Zorg ervoor dat de elektrische bedrading goed zit zodat
het servicedeksel nadien weer goed kan worden
aangebracht.
De bedrading van de voeding en van de transmissie moeten
afzonderlijk worden gehouden. Beide bedradingen moeten ALTIJD
op minstens 50 mm van elkaar worden gehouden om eventuele
elektrische storingen te voorkomen.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de voedingskabel en de transmissiekabel
van elkaar gescheiden blijven. De transmissiebedrading en
de voedingsbedrading mogen kruisen, maar ze mogen
NIET parallel lopen.
1 Verwijder het servicedeksel.
2 Kabel gebruikersinterface: Geleid de kabel door het frame,
sluit hem aan op het klemmenblok (P1, P2) en maak hem vast
met een kabelbinder.
3 Transmissiekabel: Geleid de kabel door het frame, sluit hem
aan op het klemmenblok (controleer of de symbolen F1, F2
overeenstemmen met die op de buitenunit) en maak hem vast
met een kabelbinder.
4 Voedingskabel: Geleid de kabel door het frame en sluit hem
aan op het klemmenblok (L, N, aarding).
5 Verdeel de kleine afdichting (accessoire) in kleinere delen en
draai ze rond de kabels om te voorkomen dat er water in de unit
kan. Dicht alle openingen af om te voorkomen dat kleine dieren
in het systeem terechtkomen.
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door
kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine
dieren die in contact komen met elektrische onderdelen
kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
6 Breng het servicedeksel weer aan.
Voorbeeld van bedrading
Voor een volledig systeemvoorbeeld, zie de uitgebreide handleiding
voor de installateur en de gebruiker op
support-and-manuals/product-information/.
http://www.daikineurope.com/
FXFQ20~125BVEB
VRV-systeemairconditioner
4P540926-1E – 2021.07