2 Draai de metalen klem vast tot er minder dan 4 mm tussen de
schroefkop en het metalen klemdeel zit.
3 Controleer
op
waterlekken
waterlekken" [ 4 7]).
4 Installeer het isolatiedeel (afvoerleiding).
5 Draai het grote afdichtingskussen (= isolatie) rond de metalen
klem en de afvoerslang, en bevestig het met kabelbinders.
6 Sluit de afvoerleiding aan op de afvoerslang.
1
2~6
a
b
e
4
1
A-A'
a
Aansluiting afvoerleiding (bevestigd aan de unit)
b
Afvoerslang (accessoire)
c
Metalen klem (accessoire)
d
Groot afdichtingskussen (accessoire)
e
Isolatiedeel (afvoerleiding) (accessoire)
f
Afvoerleiding (lokaal te voorzien)
Controle op waterlekken
De procedure verschilt afhankelijk van of de elektrische bedrading al
voltooid is of niet. Als de elektrische bedrading nog niet is voltooid,
moet u de gebruikersinterface en de voeding tijdelijk aansluiten op
de unit.
Als de elektrische bedrading nog niet is voltooid
1 Sluit de elektrische bedrading tijdelijk aan.
▪ Verwijder het deksel van de schakelkast (a).
▪ Sluit de gebruikersinterface en de transmissiebedrading aan
(b).
▪ Sluit de voeding (1~ 220-240 V 50/60 Hz) en de aarding (c)
aan.
▪ Breng het deksel van de schakelkast (a) weer aan.
2 Schakel de voeding IN.
3 Begin te koelen (zie "6.2 Proefdraaien" [ 4 11]).
4 Giet ongeveer 1 l water langzaam in de uitlaat van de
luchtuitblaas en controleer op lekken.
FXFQ20~125BVEB
VRV-systeemairconditioner
4P540926-1E – 2021.07
(zie
"Controle
op
c
d
f
2
5
6
A
A
A'
A'
≤4 mm
d
c
3
b
a
b
a
c
a
Plastic gieter
b
Serviceafvoeruitlaat (met rubberen blindprop). Gebruik
deze uitlaat voor de afvoer van water uit de lekbak.
c
Locatie condenswaterpomp
d
Aansluiting afvoerleiding
e
Afvoerleiding
5 Schakel de voeding UIT.
6 Koppel de elektrische bedrading los.
▪ Verwijder het deksel van de schakelkast.
▪ Koppel de voeding en de aarding los.
▪ Koppel de gebruikersinterface los.
▪ Breng het deksel van de schakelkast weer aan.
Als de elektrische bedrading al is voltooid
1 Begin te koelen (zie "6.2 Proefdraaien" [ 4 11]).
2 Giet ongeveer 1 l water langzaam in de uitlaat van de
luchtuitblaas en controleer op lekken (zie
voltooid" [ 4 7]).
bedrading nog niet is
4.2
De koelmiddelleiding aansluiten
GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN
4.2.1
De koelmiddelleidingen op binnenunit
aansluiten
VOORZICHTIG
Installeer koelmiddelleidingen of componenten zo dat ze
niet worden blootgesteld aan stoffen die componenten met
koelmiddel kunnen corroderen, tenzij de componenten
gemaakt zijn van een materiaal dat inherent bestand is
tegen corrosie of beschermd is tegen corrosie.
▪ Leidinglengte. Houd de koelmiddelleiding zo kort mogelijk.
▪ Flareverbindingen.
Sluit
flareverbindingen aan op de unit.
▪ Isolatie. Isoleer de koelmiddelleiding op de binnenunit als volgt:
A
a
b
c
1
B
A
A
Gasleiding
B
Vloeistofleiding
a
Isolatiemateriaal (lokaal te voorzien)
b
Kabelbinder (accessoire)
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
4 Installatie
e
d
c
b
a
"Als de elektrische
de
koelmiddelleiding
B
d
b
e f
a
b
c
d
b
3
2
3
1
g
4
g
4
met
e f
2
7