Kanaal
ì
In de bedrijfsmodus Repeater dient u het kanaal van het Access Points in te stellen
waarvan u het bereik met de Repeater wilt vergroten.
ì
In bedrijfsmodus Access Point kiest u de optie Automatisch.
Opmerking:
Als op deze pagina van de basisinstellingen de instelling voor het kanaal niet wordt
weergegeven, dan is standaard voor het toestel Super G als transmissiemodus inge-
steld (zie hoofdstuk „Instellingen voor het draadloze netwerk" op pagina 26). In dat
geval wordt het kanaal automatisch ingesteld.
SSID
De SSID (Service Set Identifier) identificeert uw draadloos netwerk.
Als u dezelfde SSID voor meerdere Access Points en Repeaters gebruikt, kunt u niet
bepalen via welk Access Point uw PC een verbinding tot stand brengt. Dit kan met name
een probleem zijn, als u een verbinding tot stand wilt brengen met een bepaald toestel
dat nog niet geconfigureerd is en nog niet correct in het netwerk geïntegreerd is. U kunt
dit toestel wellicht niet bereiken omdat uw PC automatisch een verbinding tot stand
brengt met het sterkste Access Point. Ga dan direct naast het toestel staan waarmee u
de verbinding tot stand wilt brengen of sluit uw PC rechtstreeks aan met behulp van een
Ethernet-kabel.
ì
Om roaming te kunnen gebruiken, voert u hier dezelfde SSID in die ook door het
gewenste Access Point wordt gebruikt.
In de bedrijfsmodus Access Point voert u de SSID in die u voor uw draadloze netwerk
wilt gebruiken.
Noteer deze SSID. U dient deze ook op de netwerkadapters van de PC's in uw draad-
loze netwerk in te voeren.
Repeater (WDS) (wordt alleen in de bedrijfsmodus Repeater weergegeven)
U kunt Access Points invoeren waarvan u het bereik in het draadloze netwerk wilt ver-
groten. Zodra de verbinding met het Access Point tot stand is gebracht, worden de Sig-
naalsterkte, de SSID en de Kanaal weergegeven. Als u de Repeater wilt gebruiken,
moet de WDS-functie op het Access Point ingeschakeld zijn. Zie hiervoor de gebruiks-
aanwijzing van uw Access Points.
ì
Voer het MAC-adres van het Access Points in of kies een Access Point uit de lijst met
beschikbare Access Points door op de knop Toevoegen te klikken.
Bij een Access Point uit de Gigaset-serie staat het MAC-adres op het typeplaatje aan
de onderzijde van het toestel.
ì
Voer in het veld Beschrijving een willekeurige naam voor het Access Point in. Op die
manier kunt u de toestellen beter uit elkaar houden. Standaardinstelling is SSID.
ì
Klik op Vernieuwen om de weergave te verversen.
ì
Klik op Volgende >.
Basisinstellingen
27