(2) Besturing
• De Tabel 5 toont de GEFORCEERD UIT en AAN/UIT
WERKINGEN in reactie op invoer A.
Tabel 5
GEFORCEERD UIT
Invoer AAN stopt het bedrijf (onmogelijk met
afstandsbedieningen).
Invoer UIT maakt bediening via
afstandsbediening mogelijk.
(3) Het selecteren van de GEFORCEERD UIT en AAN/UIT
WERKING.
• Schakel de netspanning in en schakel het toestel met de
afstandsbediening in werking.
9-5 CENTRALE BESTURING
• Voor centrale besturing dienen de groepsnummers te
worden bepaald. Zie de gebruiksaanwijzing van elke
optionele afstandsbediening voor centrale besturing.
10. VELDINSTELLING
Nadat de stroomtoevoer is ingeschakeld, dient
overeenkomstig de installatiestatus de instelling van de
afstandsbediening ter plaatse worden ingesteld.
• Voer de instelling door de 3 waarden, "Functienr.", "EERSTE
CODENR." en "TWEEDE CODENR." in te stellen.
De instellingen aangegeven door "
duiden deze aan bij het verlaten van de fabriek.
• De methode voor de instelprocedure en bediening wordt
aangeduid in de installatiehandleiding die is meegeleverd
met de afstandsbediening.
(Opmerking) Hoewel de instelling van de mogelijkheid
"Functienr." als groep is uitgevoerd, moet u,
wanneer u van plan bent de individuele
instellingen met elke binnenunit uit te voeren of
dit te bevestigen nadat de instelling is
uitgevoerd, moet de instelling met behulp van
Functienr. worden uitgevoerd zoals in de
parenthesis ( ) is aangegeven.
• Als een afstandsbediening wordt gebruikt, voer dan de
volgende stappen uit om de invoer te wijzigen naar
GEFORCEERD UIT of naar AAN/UIT WERKING.
[1] Ga met de afstandsbediening naar de modus Lokale
instelling.
[2] Selecteer Functienr. "12".
[3] Stel het EERSTE CODENR. in op "1".
[4-1] Stel de het TWEEDE CODENR. in op "01" voor
GEFORCEERD UIT.
[4-2] Stel de het TWEEDE CODENR. in op "02" voor AAN/
UIT WERKING.
(Af fabriek ingesteld op GEFORCEERD UIT.)
• Vraag uw klant de instructies samen met de
bedieningshandleiding bij de afstandsbediening te bewaren.
• Voer geen ander instellingen uit dan die aangeduid in de
tabel.
Nederlands
AAN/UIT WERKING
Invoer UIT → AAN
schakelt de unit in.
Invoer AAN → UIT
schakelt de unit uit.
" in de tabel
Instellingen externe statische druk (E.S.P.)
Wijzig het "TWEEDE CODENR." zoals aangegeven in Tabel 6
overeenkomstig de externe statische druk van het kanaal dat
wordt verbonden.
Tabel 6
Instelling
Functienr.
Standaard
13 (23)
E.S.P.
Hoge E.S.P.
13 (23)
11. TESTEN
Zie de installatiehandleiding van de buitenunit.
• De bedrijfsindicator van de afstandsbediening knippert
wanneer er een fout optreedt. Lees de storingscode af van de
LCD-display om de plaats van de storing te lokaliseren. Een
beschrijving van de storingscodes en de oorzaak ervan vindt u
in de "VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET
ONDERHOUD" van de buitenunit.
Als een van de items in Tabel 7 wordt weergegeven is er
mogelijk een probleem met de bekabeling of de voedings-
spanning; controleer daarom de bekabeling nogmaals.
Tabel 7
Display van de
afstandsbediening
De melding "besturing door
systeem" brandt
De melding "U4" brandt
De melding "UH" brandt
Geen informatie
in het display
EERSTE
TWEEDE
CODENR.
CODENR.
6
1
6
2
Inhoud
• Er is een kortsluiting bij de
aansluitingen GEFORCEERD
UIT (T1, T2).
• De voedingsspanning van de
buitenunit is uitgeschakeld.
• De voedingskabel van de
buitenunit is niet geïnstalleerd.
• Onjuiste bekabeling voor de
besturingskabel en/of
GEFORCEERD UIT.
• De voedingsspanning van de
binnenunit is uitgeschakeld.
• De voedingskabel van de
binnenunit is niet geïnstalleerd.
• Onjuiste bekabeling voor de
bekabeling voor de
afstandsbediening, de
besturingskabel en/of
GEFORCEERD UIT.
11