Bedrading
afstandsbediening
Verbindingsbe-
kabeling
Klemmen
(Accessoire)
VOORZORGSMAATREGELEN
• Vergeet niet om de afdichtmat of kit (niet meegeleverd) aan te
brengen, om te voorkomen dat water, insecten of andere
kleine dieren het apparaat kunnen binnendringen. Daardoor
kan kortsluiting ontstaan in de regelkast.
• Zorg er bij het vastzetten van de leidingen voor dat de
verbindingen onbelast blijven en gebruik het juiste
bevestigingsmateriaal. Zorg er bij het aansluiten van de
bedrading voor dat het deksel van de regelkast goed aansluit;
leg de kabels netjes neer en schroef het deksel vervolgens
stevig vast. Let er bij het bevestigen van het deksel op dat de
bekabeling niet wordt afgeklemd. Voer kabels voorzichtig door
openingen om te voorkomen dat ze beschadigen.
• Voer de kabel voor de afstandsbediening, de
verbindingskabels en andere elektrische bekabeling ook
buiten het apparaat niet door dezelfde buis en houdt daarbij
een minimale afstand aan van 50 mm om elektrische
interferentie en storingen daardoor te voorkomen.
[ VOORZORGSMAATREGELEN ]
1. Gebruik draadogen voor het aansluiten van de
voedingsdraden.
Let op de volgende punten wanneer deze niet beschikbaar
zijn.
• Sluit geen kabels met verschillende kabeldiktes op
dezelfde voedingsaansluiting aan.
(Loszittende aansluitingen kunnen oververhitting
veroorzaken.)
• Gebruik de voorgeschreven draad. Klem de draden stevig
vast op de aansluiting. Oefen daarbij echter niet te veel kracht
uit op de aansluitingen.
Monteer een
isolatiemof
Aansluitoog
2. Aantrekmomenten voor de aansluitschroeven.
• Gebruik een passende schroevendraaier voor het
aandraaien van de schroeven van de aansluitingen.
Als de schroevendraaier te smal is zult u de koppen van
de schroeven beschadigen en de aansluitingen niet strak
genoeg aan kunnen draaien.
• Als de aansluitschroeven te strak worden aangedraaid
kunnen de schroeven beschadigen.
• Zie Tabel 4 voor het draaimoment van de
aansluitpuntschroeven.
Nederlands
Aansluitingenblok
Voedingsaans-
voor afstandsbe-
luitingenblok
diening
X27A
X1M
X2M
Voedingskabel
en aardingkabel
Elektra-draad
Tabel 4
ansluiting
ansluitingenblok voor afstandsbediening (6P) M3,5
Voedingsaansluitingenblok
Massaaansluiting
3. Sluit geen verschillende kabeldiktes op dezelfde
aardeaansluiting aan. Loszittende verbindingen kunnen de
mate van bescherming verminderen.
4. Monteer de besturingskabel ten minste 50 mm verwijderd
van de voedingskabel. Er kunnen storingen optreden
wanneer de unit aan (externe) elektrische invloeden wordt
blootgesteld.
5. Zie de "INSTALLATIEHANDLEIDING VAN DE
AFSTANDSBEDIENING" voor details over het aansluiten
van de afstandsbediening.
6. Sluit de voedingskabel nooit aan op het
aansluitingenblok voor de afstandsbediening. Een
dergelijke fout kan het gehele systeem beschadigen.
7. Gebruik de voorgeschreven draad en zet deze stevig vast
op de aansluitingen. Oefen daarbij echter niet te veel kracht
uit op de aansluitingen. Monteer de bekabeling zorgvuldig,
zodat deze niet het deksel van het regelkast opendrukt.
Controleer of het deksel het compartiment goed afsluit.
Wanneer de installatie niet op de juiste manier wordt
uitgevoerd, kan dat leiden tot oververhitting en, in het
slechtste geval, gevaar voor elektrische schokken of brand.
9-2 VOORBEELD VAN BEDRADING
• Sluit de voedingskabel van elke unit aan over een
schakelaar en zekering zoals is weergegeven in de
afbeelding.
VOORBEELD VAN EEN COMPLEET SYSTEEM
(3 SYSTEMEN)
oeding
Hoofd-
schakelaar
BS-eenheid
(Alleen voor
modellen
met warmtet-
erugwinning)
Binnenunit
Afstandsbediening
Draaddikte
Draaimoment
0,79 0,97 N·m
M4
1,18 1,44 N·m
M5
3,02 4,08 N·m
oedingskabel
erbindingsbekabeling
Schakelaar
Zekering
9