4 De ventilo-convector installeren
4.7.3 De afvoerleidingen testen
Controleer nadat het leidingwerk is voltooid of het afvoeren vlot verloopt.
1
Voeg langzaam ongeveer 1 l water toe via de luchtuitlaat.
Fig. 4.23: Methode om water toe te voegen
a
b
c
d
e
2
Controleer de afvoerstroom.
■ Indien het elektrisch bedradingswerk is voltooid
Controleer afvoerstroom tijdens het KOELEN, uitgelegd in
pagina
■ Indien het elektrisch bedradingswerk niet is voltooid
1
Verwijder het deksel van de stuurkast. Sluit de voeding (50 Hz, 220-240 V) aan op
aansluitingen L en N op de klemmenstrook van de voeding en sluit de
aardingskabel stevig aan.
2
Sluit het deksel van de stuurkast en zet de stroom aan.
Gevaar: elektrische schok
Raak de zuigpomp niet aan.
3
Controleer de afvoerwerking door naar de afvoermof te kijken.
4
Zet na het controleren van de afvoerstroom de stroom uit, verwijder het deksel van
de stuurkast en koppel de voeding opnieuw los van de klemmenstrook van de
voeding. Zet het deksel van de stuurkast terug op zijn plaats.
3
Plaats de afvoersluitplaat (meegeleverd met de unit) nadat het testen van de
afvoerleidingen is voltooid, over het onbedekte gedeelte van de afvoermof (tussen de
afvoerslang (meegeleverd met de unit) en de unit zelf) zoals afgebeeld in figuur
"Afsluitplaat wikkelen" op pagina
Optionele apparatuur installeren
Installatiehandleiding
24
e
d
c
b
a
Plastic waterkan (buis moet ongeveer 100 mm lang zijn)
Reparatieafvoeruitlaat (met rubber stop) (Gebruik deze uitlaat om water
uit de afvoerbak te laten lopen)
Locatie zuigpomp
Afvoerleiding
Afvoermof
29.
"De installatie testen" op
23.
FWC
Ventilo-convectoren
4PW64525-1 – 09.2010